Hout met een waarde van meer dan 20 % relatief materiaal-
!
vocht dient niet te worden gebruikt voor verbranding. Optimale
verbrandingswaarde van hout wordt bereikt bij < 15 %.
Minerale bouwmaterialen
Let op dat de meetresultaten kunnen
worden vervalst bij wanden (opper-
vlakken) met verschillende materialen of
verschillen in de materiaalsamenstelling.
Voer meerdere vergelijkende
metingen uit.
Meetbereik bouwvocht
< 0,2%
≥ 0,2% tot < 0,7%
≥ 0,7% tot < 0,9%
≥ 0,9%
De geïntegreerde karakteristiek voor bouwmateriaal is
afgestemd op gipspleister. De meetbereiken bij bouwmaterialen
zijn uiterst verschillend en variëren bovendien nog van fabrikant
!
tot fabrikant. De geïntegreerde karakteristiek kan dus niet
van toepassing zijn voor alle bouwmaterialen. Zo nodig moeten
de waarden met andere meetmethoden, zoals bijv. de
Darr-methode, worden vergeleken.
Tip: vochtmeettoestellen die volgens de weerstandsmethode werken,
kunnen steeds worden gebruikt om meetpunten te vergelijken –
hierbij is de numerieke waarde slechts bedoeld als indexwaarde.
Voer daarbij proefmetingen uit op een droge plaats van hetzelfde
materiaal, noteer de waarde en vergelijk de waarde met het te meten
oppervlak. Hoe hoger de waarde, hoe vochtiger het materiaal.
Op deze wijze kunnen onafhankelijk van materiaal of materiaalcom-
binaties (bijv. pleister met behang) vochtverlopen in het materiaal
worden gedetecteerd.
5
Temperatuurmeting
Schakel het apparaat voor de meting van de omgevingstemperatuur
om naar °C of °F.
!
Bij grote temperatuurschommelingen kan de sensor langer
nodig hebben voor de afstelling.
Opmerkingen inzake onderhoud en reiniging
Reinig alle componenten met een iets vochtige doek en vermijd het
gebruik van reinigings-, schuur- en oplosmiddelen. Verwijder de
batterij(en) voordat u het apparaat gedurende een langere tijd niet
gebruikt. Bewaar het apparaat op een schone, droge plaats.
DampCheck
alle leds uit
groene led knippert
gele led knippert
rode led knippert
15
NL