5. Druk op
om de parameter te selecteren.
6. Gebruik de pijltoetsen om de juiste standaardoplossing te selecteren.
Voor pH worden buffers automatisch herkend.
7. Druk op
om de kalibratieoplossing te meten.
Opmerking: Voor pH wordt de volgende kalibratieoplossing weergegeven.
Gebruik voor geleidbaarheid één kalibratiepunt. Selecteer de standaard die het
dichtst in de buurt komt van het verwachte meetbereik.
8. Spoel de sonde met demi-water en plaats de sonde in de tweede
kalibratiebuis, indien van toepassing. Controleer of er zich geen
luchtbellen onder de tip van de sonde bevinden.
9. Druk op
om de tweede kalibratieoplossing te meten, indien van
toepassing.
De volgende kalibratieoplossing wordt weergegeven.
10. Spoel de elektrode met demi-water en plaats de elektrode in de
derde kalibratiebuis. Controleer of er zich geen luchtbellen onder de
tip van de sonde bevinden.
11. Druk op
om de derde kalibratieoplossing te meten, indien van
toepassing.
Als de kalibratie is gelukt, wordt er op het display kort OK
weergegeven, waarna naar de stand-bymodus wordt geschakeld.
Opmerking: Om te kalibreren met slechts 1 of 2 standaarden wanneer er extra
standaarden worden geleverd, drukt u nadat de eerste of tweede standaard is
gemeten op
.
Kalibratiegegevens bekijken
De gegevens van de meest recente kalibratie kunnen worden
weergegeven voor pH, ORP en geleidbaarheid.
1. Druk op
.
2. Gebruik de pijltoetsen om, indien nodig, de parameter te wijzigen en
druk op
.
3. Druk tegelijkertijd op
en
weergegeven:
• pH — de flank en de offsetwaarden worden afwisselend
weergegeven samen met de afwijking (in %) en de
kalibratietemperatuur.
148 Nederlands
. De kalibratiegegevens worden
• ORP — de gemeten mV-waarde en de kalibratietemperatuur
worden weergegeven.
• Geleidbaarheid — de celconstante en de kalibratietemperatuur
voor elke standaard worden weergegeven.
De fabriekskalibratie herstellen
De kalibratie door de gebruiker kan worden gewist en de
fabriekskalibratie voor pH, ORP en geleidbaarheid kan worden hersteld.
1. Druk op
. De parameter knippert.
2. Gebruik de pijltoetsen om, indien nodig, de parameter te wijzigen.
3. Houd
ingedrukt tot er OFF wordt weergegeven.
De fabriekskalibratie voor de betreffende parameter is opgeslagen.
Kalibratie instellen
Het instrument kan worden ingesteld op het uitlezen van een
gespecificeerde oplossingswaarde voor pH, ORP en geleidbaarheid.
1. Spoel de elektrode. Plaats de elektrode in de oplossing.
2. Druk op
om de waarde van de oplossing uit te lezen.
3. Druk op
. De parameter knippert.
4. Gebruik de pijltoetsen om, indien nodig, de parameter te selecteren.
5. Houd
ingedrukt en druk vervolgens op
De meetwaarde knippert.
6. Gebruik de pijltoetsen om de waarde te wijzigen.
7. Druk op
. Op het display wordt OK weergegeven.
Temperatuur instellen
De temperatuurmeting kan worden ingesteld op 25 °C (77 °F) en/of
85 °C (185 °F), om de nauwkeurigheid voor pH, ORP en geleidbaarheid
te vergroten.
Opmerking: Raadpleeg de documentatie van de elektrode om de
temperatuurgrenzen voor de gebruikte elektrode te vinden.
1. Plaats de elektrode en een referentiethermometer in een bak met
water van circa 25 °C en laat de temperatuur stabiliseren.
.