de maai-eenheid van de zitmaaier met
maaisysteem aan de voorzijde.
5. BEDIENINGEN
5.1 INSTELLING VAN DE MAAIHOOGTE
Voer de instelling uit terwijl
de maai-inrichtingen stilstaan.
5.1.1 Elektrische instelling
van de maaihoogte
De maaihoogte kan traploos worden
ingesteld met behulp van de schakelaar
voor elektrische instelling van de
maaihoogte die op de zitmaaier met
maaisysteem aan de voorzijde zit.
De indicator van de maaihoogte (afb.
1.G) toont de ingestelde hoogte.
BELANGRIJK Om de elektrische instelling
te activeren, dient u de connector van de
elektrische kabel van de maai-eenheid te
verbinden met de aansluiting (afb. 8.A) van de
zitmaaier met maaisysteem aan de voorzijde.
5.1.2 Handmatige instelling
van de maaihoogte
De maaihoogte kan op verschillende
vooringestelde standen worden
ingesteld met behulp van de hiervoor
bestemde hendel (afb. 12.A).
De indicator van de maaihoogte (afb.
12.B) toont de ingestelde hoogte.
5.2 "QUICK FLIP"-KNOP
De "Quick Flip"-knop maakt het mogelijk
om de machine snel van de transportpositie
in de onderhoudspositie te brengen,
zonder onderdelen van de machine te
hoeven demonteren. (afb. 1.E).
6. GEBRUIK VAN DE MACHINE
BELANGRIJK De veiligheidsvoorschriften
die in acht moeten worden genomen,
staan in hoofdst. 2. U dient zich strikt aan
deze aanwijzingen te houden om ernstige
risico's of gevaren te vermijden.
6.1 VOOR HET GEBRUIK
Het gras kan op twee manieren worden gemaaid:
• Het gras maaien, kleiner maken en op het
terrein achterlaten ("mulching" effect)
• Het gras maaien en via de achterzijde
naar de grond afvoeren
De maai-eenheid is bij aflevering
ingesteld op "mulching".
Om het gras via de achterzijde van
de maai-eenheid uit te werpen
• Draai aan de schroef (afb. 13.A)
waarmee de leiplaat is vastgezet
(afb. 13.B) en verwijder deze
• Verwijder de leiplaat (afb. 13.B).
• Bewaar de schroef en de leiplaat
voor later gebruik.
6.2 VEILIGHEIDSCONTROLES
Voer de volgende veiligheidscontroles uit
en ga na of de resultaten overeenkomen
met de gegevens uit de tabellen.
De veiligheidscontroles moeten
voor ieder gebruik worden uitgevoerd.
6.2.1 Algemene controle
Onderdeel
Elektrische kabels.
Schroeven op het
accessoire en op de
maai-inrichtingen
Beschermcarter riem
Testrit met ingeschakelde
maai-inrichtingen (zie de
betreffende aanwijzingen
in de handleiding
van de machine)
6.2.2 Werkingstest van de machine
Zie voor de volgende handelingen de betreffende
instructies uit de handleiding van de zitmaaier
met maaisysteem aan de voorzijde.
6.3 STARTEN / BEDRIJF
Zie voor de volgende handelingen de betreffende
instructies uit de handleiding van de zitmaaier
met maaisysteem aan de voorzijde.
NL - 7
Resultaat
Alle isolatie intact.
Geen mechanische
schade.
Goed vastgedraaid
(niet los)
Correct geplaatst
Geen abnormale trillingen.
Geen abnormale
geluiden.