7.3 MOEREN EN SCHROEVEN
• Zorg ervoor dat moeren en schroeven altijd zijn
vastgedraaid, om er zeker van te zijn dat de
machine altijd in veilige gebruikscondities is.
• Controleer regelmatig of de
bevestigingsmoeren van de afvoerglijgoot
goed zijn vastgedraaid.
7.4 REINIGING
• Zet de maai-eenheid in de reinigingsstand.
• Reinig de onderkant van de maai-eenheid
grondig. Gebruik water en een borstel.
BELANGRIJK Spuit nooit water onder
hoge druk op de machine. Hierdoor kunnen de
elektrische componenten worden beschadigd.
• Als de lak door het gebruik gekrast is of
op sommige plekken is afgebladderd,
deze bijwerken wanneer de oppervlakken
volledig droog en schoon zijn.
• Gebruik duurzame gele verf die geschikt is
voor gebruik buitenshuis en op metaal.
8. SPECIAAL ONDERHOUD
8.1 CONTROLE EN VERVANGING
MAAI-INRICHTINGEN
OPMERKING Een slecht geslepen
maai-inrichting trekt het gras uit de grond
en leidt tot geel worden van het gazon.
Alle werkzaamheden die betrekking
hebben op de maai-inrichtingen (demontage,
slijpen, uitbalanceren, reparatie, montage
en/of vervanging) zijn ingewikkelde
werkzaamheden die specifieke competenties
vereisen en, om veiligheidsredenen, het
gebruik van speciale gereedschappen.
Dergelijke werkzaamheden dienen
daarom altijd bij een gespecialiseerd
centrum te worden uitgevoerd.
Laat beschadigde, scheve of
versleten maai-inrichtingen altijd als
één geheel vervangen, samen met de
bijbehorende schroeven, om te zorgen
dat het maaisysteem in balans blijft.
BELANGRIJK Het is het beste als de
maai-inrichtingen in paren worden vervangen,
vooral als er grote verschillen in slijtage zijn.
BELANGRIJK Gebruik altijd originele maai-
inrichtingen, die voorzien zijn van de code die is
vermeld in de tabel met "Technische gegevens".
Gezien de voortdurende ontwikkeling van
onze producten is het mogelijk dat de maai-
inrichtingen die zijn vermeld in de tabel met
"Technische gegevens" na verloop van tijd
worden vervangen door andere producten,
die echter over identieke veiligheids- en
werkingskenmerken beschikken.
8.2 CONTROLE EN VERVANGING
AANDRIJFRIEM MAAI-INRICHTINGEN
Controleer of de riem intact is en geen
tekenen van slijtage vertoont. Als de riem
schade of slijtage vertoont, dient hij te worden
vervangen. Neem voor de vervanging contact
op met een erkende servicewerkplaats.
9. OPSLAG
Als de machine langer dan 30 dagen
moet worden opgeslagen:
1. Maak het accessoire zorgvuldig schoon.
2. Controleer of het accessoire geen schade
vertoont. Voer indien nodig reparaties uit.
3. Als de lak beschadigd is, hem
bijwerken om roest te voorkomen.
4. Bescherm de metalen
oppervlakken tegen roest.
5. Berg het accessoire zo mogelijk
op in een afgesloten ruimte.
6. Wanneer de machine wordt opgeslagen,
verdient het de aanbeveling om
de maai-eenheid in de werk- of
transportpositie te houden, om
beschadiging van de aandrijfriem te
voorkomen (zie ook de aanwijzingen
uit de handleiding van de zitmaaier met
maaisysteem aan de voorzijde).
10. ASSISTENTIE EN REPARATIES
In deze handleiding vindt u alle aanwijzingen
die u nodig heeft voor de machinebediening
en voor het basisonderhoud ervan, dat
door de gebruiker kan worden verricht. Alle
afstellings- en onderhoudswerkzaamheden
die niet in deze handleiding zijn beschreven,
dienen te worden uitgevoerd door uw dealer
of door een gespecialiseerde werkplaats,
die over de noodzakelijke kennis en
apparatuur beschikt om het werk correct uit
te voeren en zo de veiligheid en de originele
staat van de machine te handhaven.
Werkzaamheden die worden uitgevoerd in
niet adequaat toegeruste structuren of door
niet-gekwalificeerd personeel leiden tot het
NL - 9