1
Instelling van de freesdiepte
De freesdiepte wordt met het instelwiel (1) in overeenstem-
ming met de gekozen plug ingesteld.
Plug
Instelling
Nr. 0
0
Nr. 10
10
Nr. 20
20
Simplex
S
Duplex
D
maximaal
max.
Attentie! Gevaar voor ongevallen
Werk steeds met vastgeclipste freesbeveiligings-
G
aanslag (29)
Instelling van de groefhoogte met zwenkaanslag 90°
De hoogte van de groef kan met de in de hoogte verstel-
bare zwenkaanslag (2) en de schaal (3) aan de kolomgelei-
ding rechts precies op de materiaaldikte igesteld worden.
Daar moet de freesbeveiligingsaanslag (29) echter voor in
de zwenkaanslag (2) vastgeclipst zijn; enkel en alleen in de
0°-stand (voor middenschotverbindingen) moet de frees-
beveiligigsaanslag (29) verwijderd worden. Met behulp van
de revolveraanslag (27) kunnen 3 materiaaldikten vooraf in-
gesteld worden. Instelling door de fabriek voor de plaatdik-
ten 16, 19 en 25 mm.
Instelling van de groefhoogte met zwenkaan-slag 0°–
90°
De hoogte van de groef kan met de in de hoogte verstel-
bare zwenkaanslag (2) ingesteld worden. De preciese
hoogte moet door proberen verkregen worden. Daar moet
de freesbeveiligingsaanslag (29) echter voor in de zwen-
kaanslag (2) vastgeclipst zijn. Met behulp van de revolver-
aanslag (27) kunnen op die manier 3 materiaaldikten vooraf
ingesteld worden. Daar moet de zeskantmoer voor losge-
draaid worden, de zeskantbout op de gewenste maat inge-
steld en de moer opnieuw vastgetrokken worden.
Spaanderuitwerpstuk en afzuiging
Als accessoires zijn een uitwerpbuis (14), een spaanderzak
(15) en een afzuigstuk (16) bijgevoegd. Uitwerpbuis (14) of
afzuigstuk (16) kunnen in de steun (6) vastgeklikt worden.
Daarmee worden de spaanders niet naar achteren, maar
naar de zijkant uitgewerpen. De spaanderzak (15) kan op
de afzuigstuk (16) gestoken worden. Daarmee worden de
spaanders direct in de spaanderzak (15) geworpen. Bij sta-
tionair gebruik is het aansluiten van een in de handel ge-
bruikelijke stofzuiger raadzaam. Tijdens het frezen van
eike- en beukehout moet in sommige landen een stofzui-
ger aangesloten worden.
In- en uitschakelen van de machine
Door de schakelring (8) in de richting van de pijl te draaien
wordt de machine in werking gezet. Aan het eind van het
draaigebied klikt het tuimelhandel (9) automatisch vast.
Door drukken op de uitgekantelde voorkant (10) van het
tuimelhandel (9), wordt het handel losgezet en draait de
schakelring (8) automatisch in de uitgangspositie terug. De
machine komt tot stilstand.
2
Afstanden tussen de groeven aftekenen
In de regel moeten de afstanden tussen de groeven tussen
10 en 15 cm gekozen worden. Het midden van de eerste
groef moet 4–6 cm van de buitenkant van het werkstuk ko-
men te liggen. Het is raadzaam, het midden van de groe-
ven steeds op de werkstukken af te tekenen. Voor smalle
werkstukken kunnen de groeven met behulp van de mar-
keringen (5) op de steun (6), zwenkaanslag (2) of de grond-
plaat (7) direct gefreesd worden.
Opgelet! Gevaar voor ongevallen
G
G
G
Freesdiepte
8,0 mm
G
10,0 mm
12,3 mm
G
13,0 mm
14,7 mm
G
19,0 mm
Frezen van de groeven
Om de groeven te frezen, gaat u als volgt te werk: De
platte plugfrees 750 FDF wordt met de middelste marke-
ring (5) op de steun (6) op de eerder op het werkstuk afge-
tekende markering geplaatst. Bij verstekverbindingen moet
bovendien met behulp van de beide draaihandgrepen (11)
en de zwenkaanslag (2) de hoogte- en de hoekpositie inge-
steld worden. De machine wordt ingeschakeld. De groef
wordt gefreesd door naar voren schuiven van het motorge-
deelte van de platte plugfrees 750 FDF tot aan de vooraf
gekozen aanslag. Daarbij moet het apparaat met beide
handen vastgehouden worden, aan de booghandgreep
(12) en aan het motorhuis (13) achter. Bij afnemende voe-
dingsdruk wordt het motorgedeelte automatisch weer in
de uitgangspositie teruggetrokken. Bij smalle werkstukken,
waarbij slechts 1 of 2 groeven gefreesd worden, kunt u aan
de hand van de markeringen (5) op de steun (6) de positie
van de groeven kiezen.
Lijmen en spannen
De groeven op het werkstuk worden van lijm voorzien.
Daarna worden de pluggen in de groeven gezet en de
werkstukken samengevoegd. Om een goede verbinding te
krijgen, moeten de werkstukken vervolgens met lijmklem-
men of andere spanmiddelen op elkaar gespannen wor-
den.
Frezen van de verschillende soorten van verbindingen
oekverbiding:
G
G
G
Schuine verbinding (/i verstek):
G
G
Raamverbinding:
G
G
G
G
Middenschotverbinding:
bij horizontaal gebruik met zwenkaanslag 90°
G
bij verticaal gebruik met zwenkaanslag 0°
G
Lengte- en dwarsverbinding:
bij horizontaal gebruik met zwenkaanslag 90°
G
G
Harsgallen frezen
Dit kan met een speciale frees (speciale accessoires) ge-
daan worden. Bij de eerste toepassing moet de sleuf-
breedte in de steun (6) eerst vrij gefreesd worden. Dit ge-
Veiligheidsbril en oorbeschermers dragen.
Het apparaat altijd met 2 handen aan de booghand-
greep en aan het motorhuis geleiden.
Met lopende machine freesopening niet naar het
gezicht richten.
Met lopende machine niet in de uitwerpopening gri-
jpen.
Stekker uit het stopcontact trekken, als er spaan-
ders verwijderd moeten worden.
Niet in het bereik van de frees grijpen.
3
met vastgeclipste freesbeveiligingsaanslag (29)
met hoogteverstelling traploos via schaal (3) aan de ko-
lomgeleiding rechts (4)
met vooraf ingestelde hoogte aan het revolveraanslag-
systeem (27)
met vastgeclipste freesbeveiligingsaanslag (29)
met verstelbare zwenkaanslag (2)
met vastgeclipste freesbeveiligingsaanslag (29)
met 2 pluggen over 25 mm plaatdikte
met normale machineinstelling en gedraaid werkstuk
voor tweede freesgroef
met zwenkaanslag (2) voor variabele randafstand en
gedraaid werkstuk voor tweede freesgroef
met vastgeclipste freesbeveiligingsaanslag (29)
zonder vastgeclipste freesbeveiligingsaanslag (29)
met vastgeclipste freesbeveiligingsaanslag (29)
met zwekaanslag (2) voor variabele randafstand