Lijnlaser
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Alle aanwijzingen moeten worden gelezen en in acht worden
genomen om zonder gevaren en veilig met het meetge-
reedschap te werken. Maak waarschuwingsplaatjes op het
meetgereedschap nooit onleesbaar. BEWAAR DEZE VOOR-
SCHRIFTEN GOED.
● Richt de laserstraal niet op personen of dieren en kijk niet
zelf in de laserstraal. Dit meetgereedschap brengt laser-
straling van laserklasse 2 volgens IEC 60825-1 voort. Da-
ardoor kunt u personen verblinden.
● Gebruik de laserbril niet als veiligheidsbril. De laserbril di-
ent voor het beter herkennen van de laserstraal, maar biedt
geen bescherming tegen de laserstralen.
● Gebruik de laserbril niet als zonnebril en niet in het verkeer.
De laserbril biedt geen volledige bescherming tegen ultra-
violetstralen en vermindert de waarneming van kleuren.
● Laat het meetgereedschap repareren door gekwalifi ceerd,
vakkundig personeel en alleen met originele vervanging-
sonderdelen. Daarmee wordt gewaarborgd dat de veilig-
heid van het meetgereedschap in stand blijft.
● Laat kinderen het lasermeetgereedschap niet zonder toe-
zicht gebruiken. Anders kunnen personen worden verblind.
● Werk met het meetgereedschap niet in een omgeving
met explosiegevaar waarin zich brandbare vloeistoffen,
brandbare gassen of brandbaar stof bevinden. In het meet-
gereedschap kunnen vonken ontstaan die het stof of de
dampen tot ontsteking brengen.
PRODUCT- EN VERMOGENSBESCHRIJVING
Gebruik volgens bestemming
Het meetgereedschap is bestemd voor het bepalen en contro-
leren van horizontale en verticale lijnen.
Het meetgereedschap is uitsluitend bestemd voor gebruik in
een gesloten ruimte.
TECHNISCHE GEGEVENS
Werkbereik minstens
Waterpasnauwkeurigheid
Zelfwaterpasbereik kenmerkend
Waterpastijd kenmerkend
Bedrijfstemperatuur
Bewaartemperatuur
Relatieve luchtvochtigheid max.
Laserklasse
Lasertype
Statiefopname
Batterijen
Gebruiksduur ca.
Gewicht
AFGEBEELDE COMPONENTEN
De componenten zijn genummerd zoals op de afbeelding van
het meetgereedschap op de pagina met afbeeldingen.
1 Opening voor laserstraal
2 Aan/uit-schakelaar
3 Statiefopname 1/4"
4 Vergrendeling van het batterijvakdeksel
5 Deksel van batterijvak
6 Laser-waarschuwingsplaatje
7 Laserbril
8 Statief
MONTAGE
Batterijen inzetten of vervangen
Voor het gebruik van het meetgereedschap worden alkali-
mangaanbatterijen geadviseerd.
Als u het batterijvakdeksel wilt openen, drukt u op de verg-
rendeling in de richting van de pijl en verwijdert u het batterij-
vakdeksel. Plaats de batterijen. Let daarbij op de juiste poola-
ansluitingen overeenkomstig de afbeelding in het batterijvak.
Vervang altijd alle batterijen tegelijkertijd. Gebruik alleen bat-
terijen van één
fabrikant en met dezelfde capaciteit.
● Neem de batterijen uit het meetgereedschap als u het
GEBRUIK
Ingebruikneming
● Bescherm het meetgereedschap tegen vocht en fel zon-
● Stel het meetgereedschap niet bloot aan extreme tempera-
● Voorkom heftige schokken of vallen van het meetge-
15 m
● Schakel het meetgereedschap uit wanneer u het verplaatst
±0.5 mm/m
±4°
6 s
● Richt de laserstraal niet op personen of dieren en kijk zelf
+5 °C...+40 °C
● Laat het ingeschakelde meetgereedschap niet onbeheerd
–20 °C...+70 °C
90 %
Als u het meetgereedschap niet gebruikt, dient u het uit te
2
schakelen om energie te sparen.
635 nm, <5 mW
AUTOMATISCH WATERPASSEN
1/4"
2 x 1.5 V LR6 (AA)
>3 h
3,0 kg
langdurig niet gebruikt. Als de batterijen lang worden be-
waard, kunnen deze gaan roesten en leegraken.
licht.
turen of temperatuurschommelingen. Laat het bijvoorbeeld
niet lange tijd in de auto liggen. Laat het meetgereedschap
bij grote temperatuurschommelingen eerst op de juiste
temperatuur komen voordat u het in gebruik neemt. Bij ex-
treme temperaturen of temperatuurschommelingen kan de
nauwkeurigheid van het meetgereedschap nadelig worden
beïnvloed.
reedschap. Door beschadigingen van het meetge-
reedschap kan de nauwkeurigheid worden geschaad. Ver-
gelijk na een heftige schok of val de laserlijn ter controle
met een bekende horizontale of verticale referentielijn.
of vervoert. Bij het uitschakelen wordt de pendeleenheid
vergrendeld. Anders kan deze bij heftige bewegingen be-
schadigd raken.
niet in de laserstraal, ook niet vanaf een grote afstand.
achter en schakel het meetgereedschap na gebruik uit.
Andere personen kunnen door de laserstraal verblind wor-
den.
1
13