OBJ_BUCH-1222-007.book Page 34 Monday, September 5, 2016 4:56 PM
34 | Nederlands
Geluidssignaal in- en uitschakelen
Met de toets voor het geluidssignaal 7 kunt u het geluidssig-
naal in- en uitschakelen. Als het geluidssignaal is uitgescha-
keld, verschijnt in het display de indicatie a.
Werking (zie afbeeldingen A–B)
Met het meetgereedschap wordt de ondergrond van het sen-
sorbereik 12 in meetrichting A tot aan de max. meetdiepte ge-
controleerd (zie „Technische gegevens"). Herkend worden
voorwerpen van een ander materiaal dan het materiaal van de
muur.
Beweeg het meetgereedschap altijd in een rechte lijn met
lichte druk over de ondergrond zonder het op te tillen of de
aandrukkracht te veranderen. Tijdens de meting moeten de
glijders 11 altijd contact met de ondergrond hebben.
Meten
Plaats het meetgereedschap op het te onderzoeken opper-
vlak en beweeg het in de richting B. Als het meetgereedschap
in de buurt van een voorwerp komt, neemt de uitslag in de
meetindicatie i toe en brandt de ring 1 geel. Als het meetge-
reedschap verder van het voorwerp verwijdert raakt, neemt
de uitslag af. Boven het midden van een voorwerp geeft de
meetindicatie i de maximale uitslag aan; de ring 1 brandt rood
en er klinkt een geluidssignaal. Bij kleine of diep liggende
voorwerpen kan de ring 1 nog steeds geel branden en het ge-
luidssignaal uitblijven.
Bredere voorwerpen worden niet over de volledige
breedte door de verlichte ring of het geluidssignaal
aangegeven.
Wilt u de plaats van het voorwerp nauwkeuriger bepalen,
dient u het meetgereedschap meermaals (3x) over het voor-
werp heen en weer te bewegen. In alle functies wordt automa-
tisch de fijne schaalverdeling j geactiveerd. De fijne schaal-
verdeling j geeft een volledige uitslag aan als het voorwerp
onder het midden van de sensor ligt of de maximale uitslag
van de meetindicatie i bereikt wordt. Bovendien brandt in de
functies „droogbouw" en „metaal" nog de indicatie „CEN-
TER" k.
Bredere voorwerpen in de ondergrond zijn door een aanhou-
dende hoge uitslag van de meetindicaties i en j herkenbaar.
De ring 1 brandt geel. De duur van de hoge uitslag komt onge-
veer overeen met de breedte van het voorwerp.
Als u zeer kleine of diep liggende voorwerpen zoekt of als de
meetindicatie i slechts gering uitslaat, beweegt u het meetge-
reedschap meermaals horizontaal en verticaal over het voor-
werp. Let op de uitslag van de fijne schaalverdeling j en in de
functies „droogbouw" en „metaal" bovendien op de indica-
tie „CENTER" k. Deze maken een nauwkeurige plaatsbepa-
ling mogelijk.
Voordat u in de muur boort, zaagt of freest, dient u an-
dere informatiebronnen te raadplegen om gevaren te
voorkomen. Aangezien omgevingsinvloeden en de aard
van de muur de meetresultaten kunnen beïnvloeden, kan
er gevaar bestaan, hoewel de indicatie geen voorwerp in
het sensorbereik aangeeft (er klinkt geen geluidssignaal en
de verlichte ring 1 brandt groen).
1 609 92A 270 | (5.9.16)
Functies
Door de keuze van de functies bereikt u optimale meetresulta-
ten. De maximale meetdiepte voor metalen voorwerpen be-
reikt u in de functie „metaal". De maximale meetdiepte voor
spanningvoerende leidingen bereikt u in de functie „stroom-
kabel". De gekozen functie is altijd te herkennen aan de groen
verlichte indicatie 4.
Droogbouw
De functie „droogbouw" is geschikt voor het vinden van hou-
ten en metalen voorwerpen in droogbouwwanden.
Druk op de toets 10 om de functie „droogbouw" te activeren.
De indicatie 4 boven de toets 10 brandt groen. Zodra u het
meetgereedschap op de te onderzoeken ondergrond plaatst,
brandt de ring 1 groen en geeft deze aan dat het gereedschap
gereed is voor de meting.
In de functie „droogbouw" worden alle soorten voorwerpen
gevonden en weergegeven:
–
Niet van metaal, bijv. houten balken
–
Magnetisch, bijvoorbeeld betonwapening
–
Niet magnetisch, maar van metaal, bijvoorbeeld
koperbuis
–
Spanningvoerend, bijv. stroomleiding
Aanwijzingen: In de functie „droogbouw" worden naast
houten en metalen voorwerpen, zoals spanningvoerende lei-
dingen, ook andere voorwerpen weergegeven, zoals met wa-
ter gevulde kunststof buizen. In het display 3 verschijnt voor
deze voorwerpen de indicatie c voor niet-metalen voorwer-
pen.
Spijkers en schroeven op de achtergrond kunnen ertoe leiden
dat een houten balk in het display als metalen voorwerp wordt
weergegeven.
Toont het display 3 een continu hoge uitslag van de meetindi-
caties i en j, start u de meting opnieuw door het meetgereed-
schap op een andere plaats op de ondergrond neer te zetten.
Geeft de verlichte ring 1 bij het neerzetten op de te onderzoe-
ken ondergrond niet aan dat het gereedschap gereed is voor
de meting, kan het meetgereedschap de ondergrond niet juist
herkennen.
– Druk zo lang op de toets 10 tot de ring groen verlicht is.
– Als u vervolgens een nieuwe meting start en het meetge-
reedschap op een andere muur plaatst, moet u kort de
toets 10 indrukken.
– In zeldzame gevallen kan het meetgereedschap de onder-
grond niet herkennen omdat de zijde met het sensorge-
deelte 12 en het typeplaatje 13 vuil is. Maak het meetge-
reedschap schoon met een droge, zachte doek en start de
meting opnieuw.
Metaal
De functie „metaal" is geschikt om magnetische en niet-mag-
netische voorwerpen onafhankelijk van de gesteldheid van de
muur te vinden.
Druk op de toets 9 om de functie „metaal" te activeren. De
ring 1 en de indicatie 4 boven de toets 9 zijn groen verlicht.
Is het gevonden metalen voorwerp van magnetisch metaal
(bijvoorbeeld ijzer), wordt in het display 3 het symbool e
weergegeven. Is het voorwerp van niet-magnetisch metaal,
Bosch Power Tools