Lasermodi
Rotatie-Modus
Met behulp van de rotatietoets worden de toe-
rentallen ingesteld: 0, 60, 120, 300, 600 o/min
Puntmodus
Druk - om naar de puntmodus over te schakelen
- steeds weer op de rotatietoets totdat de laser
niet meer roteert. De laser kan met de richting-
toetsen exact ten opzichte van het meetopperv-
lak gepositioneerd worden.
Scanmodus
Met de scantoets kunt u een lichtintensief seg-
ment in 4 verschillende breedten activeren en
instellen. Positioneer het segment met behulp
van de richtingtoetsen.
Handontvanger-Modus
Werken met de optionele laserontvanger: Stel
de rotatielaser in op het maximale toerental en
schakel de laserontvanger in. Zie hiervoor ook de
handleiding van de dienovereenkomstige lase-
rontvanger.
Werken met de referentie- resp.
Loodlaser
Het aparaat beschikt over twee referentielasers. In
horizontaal gebruik kunt u hiermee een loodlijn
trekken. In verticaal gebruik is de referentielaser
bedoeld voor het uitlijnen van het apparaat. Stel
daarvoor de referentielaser parallel aan de wand
af. Het verticale laserniveau is dan haaks op de
wand uitgelijnd, zie afbeelding.
34
NL