-
voordat u de benzinetank bijvult;
-
voordat u een verstopping verwijdert;
-
voordat u controles, reiniging of onderhoud uitvoert
aan het apparaat;
-
als u een vreemd voorwerp raakt. Gebruik de
machine niet totdat u zeker bent dat de hele
grasmaaimachine veilig is voor gebruik;
-
als de maaimachine abnormaal trilt, moet u stoppen.
Te grote trillingen kan letsel veroorzaken.
Onderhoud en opslag
1. Voorzichtig: Raak een draaiend blad (draaiende
bladen) niet aan.
2. Zorg dat alle moeren, bouten en schroeven goed zijn
aangedraaid zodat de maaier altijd veilig kan worden
gebruikt.
3. Vervang versleten of beschadigde onderdelen onmiddellijk.
Montage van de onderste hendel aan de gazonmaaier
1. De haak (A2) die aan de onderste hendel (A1) zit
halverwege door de middelste opening van de
geleide (A3) doen, in de door de pijl aangegeven
richting (A4).
2. Met de haak (A2) in de middelste opening van de
geleide (A3) de onderste hendel (A1) een kwart slag
90° met de klok mee draaien, om de beide uiteinden
van de onderste hendel tussen de steunhaken van de
kap (A5) te plaatsen.
3. De pennen (B1) aanbrengen en met de clips (B2)
vastzetten.
1. Zet de onderste handgreep (E1) met de pen (E2) van
de onderste handgreep aan de behuizing vast, zoals
geïllustreerd in Afb. E.
2. Zet de wielen (F1) met de borgklemmen (F3) aan het
wielframe (F2) vast, zoals geïllustreerd in Afb. F .
3. Zet het wielframe (G1) met de bout van de onderste
handgreep (G2), de kleine pasring (G3), de grote
pasring (G4) en de borgmoer (G5) aan de behuizing
De stand van de hendels kan met de geleide en haak
versteld worden. Voor het verstellen van de stand:
Gebruik normale verse, schone, loodvrije benzine voor
auto's
De brandstoftank NIET vullen in een besloten ruimte,
wanneer de motor heet is of wanneer u rookt, en ook niet in
de buurt van een open vlam. Het gedeelte rondom de
vuldop grondig reinigen alvorens de brandstoftank te vullen;
zo voorkomt u dat er vuil in het brandstofsysteem terecht
komt. Brandstof dient te worden opgeslagen in een koele
ruimte en uit de buurt van open vuur. De brandstoftank NIET
met lopende motor vullen. G ebruik een trechter met een fijn
filter om de brandstoftank te vullen. De brandstoftank
NOOIT helemaal vullen, deze mag slechts tot aan de
onderkant van de vullerhals worden gevuld. Als u een
helemaal lege brandstoftank vult of als de motor voorheen
droog is gelopen, dient minimaal 400 cc brandstof te worden
bijgevuld (tot aan de streep in de afbeelding), zodat de
brandstofpomp goed injecteert als u de motor start. De
carburateur is vooraf ingesteld. Normaal gesproken hoeft
deze niet verder te worden afgesteld.
Gebruik 4-takt reinigingsolie voor auto's. SAE 10W-30
wordt aanbevolen voor algemeen gebruik.
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Montage (zonder wielen)
Montage (met wielen)
Stand van de hendels
Brandstof
Olie
NEDERLANDS - 2
4. Gebruik voor vervanging uitsluitend originele, voor
deze machine bestemde maaimessen, bladbouten,
vulplaatjes en rotorbladen.
5. Zet de maaier nooit in een ruimte/gebouw waar
benzinedampen in aanraking kunnen komen met open
vuur of vonken als er nog benzine in de tank zit.
6. Laat de motor altijd eerst afkoelen voordat de
machine wordt opgeborgen in een afgesloten ruimte.
7. Om brandgevaar te vermijden, dienen de motor,
geluiddemper, accubak en de brandstoftank vrij te
zijn van gras, bladeren of overmatig veel vet.
8. Als de benzinetank moet worden geleegd, dient dit
buiten te gebeuren.
9. Opslaan op een koele, droge plaats, buiten bereik van
kinderen. Niet buiten opslaan.
De bovenste hendel aan de onderste hendel monteren
Alvorens de bovenste hendel aan de onderste hendel te
monteren moet u ervoor zorgen dat de onderste hendel stabiel
is door de haak (C1) in de 'parkeerstand' (C2) te zetten.
1. Zorg dat de regelhendel van de choke aan de
linkerkant zit (van achteren gezien).
2. Breng de onderste en bovenste hendel in lijn (zie
afbeelding D). Monteer de bouten (D1), sluitringen
(D2) en borg deze met de hendelknoppen (D3).
3. Bevestig de kabels met de meegeleverde
kabelklemmen aan de handgrepen en zorg dat de
kabels niet klem komen te zitten tussen de bovenste en
de onderste handgreep.
vast, zoals geïllustreerd in Afb. G.
4. Steek de onderste uitschuifbare buizen (H1) in de
bovenste uitschuifbare buizen (H2) en zet deze met
de pen (H3) en de borgklem (H4) vast, zoals
geïllustreerd in Afb. H.
Monteer de bovenste handgreep op de onderste
handgreep volgens de bovenstaande instructies in het
onderdeel 'Montage (zonder wielen)'.
1. Haak (C1) oplichten.
2. Op de gewenste stand zetten:
Vul olie bij volgens de instructies in de handleiding voor
de motor, die met uw product geleverd werd.