LET OP: Indien u de scootmobiel voorbereidt voor transport
of onderhoud, of er doet zich een situatie voor die vereist
dat u het electrisch systeem van de scootmobiel manueel
afzet, druk dan op de knop die daarvoor dient en dat zal alle
electrische toevoer naar de scootmobiel afsluiten.
VEILIGHEIDSMAATREGELEN
Zet de scootmobiel altijd vast in een voorwaartse
positie in een voertuig. Maak de 4 riemen vast aan de
daarvoorbestemde bevestigingspunten. Zie fi guren 9 en 10.
Maak de riemen vast genoeg zodat er geen speling meer op
zit. Maak de riemen nooit vast aan aanpasbare, bewegende
of verwijderbare onderdelen van de scootmobiel zoals daar
zijn, de armleuningen, de kap en de wielen. Deze onderdelen
zouden moeten verwijderd worden. De ankerpunten voor de
riemen die de scootmobiel langs achteren moeten vastzetten,
moeten direct achter de achterwaartse bevestigingspunten op
de scootmobiel geplaatst worden. De ankerpunten vooraan
moeten wijder zijn dan de scootmobiel om een groter laterale
stabiliteit te verzekeren.
WAARSCHUWING! Verzeker u ervan dat de
scootmobiel stevig is vastgemaakt aan het
voertuig tijdens het transport. Scootmobiels
die niet stevig zijn vastgemaakt aan het
voertuig, zijn een gevaar voor de gebruiker
en andere passagiers in het voertuig in het
geval van abrupt remmen, een ongeval of
indien u scherp moet uitwijken, omdat de
scootmobiel kan omvallen of van zijn plaats
kan glijden.
1
Figuur 10. Bevestigingspunten ann de voorzijde (Aangegeven met zwarte stippen)
98
I I . U W S C O O T M O B I E L
IDENTIFICATIELIJST
1.
MODELLEN 3-WIEL
2.
MODELLEN 4-WIEL
2
IDENTIFICATIELIJST
1. MODELLEN 613, 713, EN 713ES
2. MODELLEN 614 EN 714
1
2
Figuur 9. Bevestigingspunten ann de achterzijde
(Aangegeven met zwarte stippen)
2
Full-size Scooter Series