NEDERLANDS
ALGEMENE AANBEVELINGEN
Aanbevelingen voor de veiligheid
• Het is belangrijk dat gedurende de installatie van de inrichting alle aanwijzingen uit deze handleiding
nauwgezet worden opgevolgd. Als u twijfels van welke aard dan ook koestert, het product niet installeren
en u voor eventuele toelichtingen tot de Klantenservice van Nice wenden.
• LET OP! – Belangrijke aanwijzingen: bewaar deze aanwijzingen voor eventuele toekomstige
onderhoudswerkzaamheden of de verwerking als afval van de afgedankte inrichting.
• LET OP! – Alle werkzaamheden in verband met de installatie, de aansluiting, de programmering
en het onderhoud van de inrichting mogen uitsluitend worden uitgevoerd door een gekwalifi-
ceerde technicus!
• Maak de beschermende omhulling van de inrichting niet open, deze bevat elektrische circuits die niet onderhou-
den kunnen worden.
• Voer geen wijzigingen uit op onderdelen van de inrichting. Niet-toegestane handelingen zullen slechts storingen in
de werking veroorzaken. De fabrikant aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade die het gevolg is van op wil-
lekeurige wijze gewijzigde inrichtingen.
• Plaats de inrichting niet in de buurt van warmtebronnen en stel hem niet bloot aan open vuur. Dit kan leiden tot
beschadigingen en storingen in de werking.
Andere aanbevelingen
• De inrichting wordt van stroom voorzien door een zonnecel die aan het zonlicht moet zijn blootgesteld. Zorg
ervoor dat het oppervlak van deze cel altijd schoon is en vrij van bladeren, sneeuw en dergelijke: maak het opper-
vlak schoon met een zachte, vochtige doek en gebruik geen substanties die alcohol, benzeen, oplosmiddelen en
dergelijke bevatten.
• Nice aanvaardt geen aansprakelijkheid voor materiële schade die optreedt als gevolg van niet door de sensoren
van de inrichting gedetecteerde weersomstandigheden.
• Het verpakkingsmateriaal van het product moet overeenkomstig de plaatselijk van kracht zijnde voorschriften als
afval worden verwerkt.
1 – BESCHRIJVING VAN HET PRODUCT EN GEBRUIKSBESTEMMING
Dit product maakt deel uit van de serie klimaatsensoren Nemo. Deze sensoren zijn uitgerust met een ingebouwde
radiozender, met codering "TTS", en beschikken over een autonome voeding op zonne-energie, die geleverd wordt
door een ingebouwde zonnecel; gedurende de nacht gebruikt Nemo de overdag verzamelde restenergie, zonder
dat de inrichting op het elektriciteitsnet hoeft te zijn aangesloten.
Nemo is bestemd voor automatiseringsinstallaties voor zonnewering, rolluiken, daklichten en dergelijke, die buis-
motoren van Nice met radiocodering "TTS" gebruiken. Leder ander gebruik dient als oneigenlijk en dus als ver-
boden te worden beschouwd! De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade die het gevolg is van een onei-
genlijk gebruik van het product, anders dan in deze handleiding is voorzien.
De werking van het product is gebaseerd op de real-time detectie van de variaties van de snelheid van de wind (*)
of van de intensiteit van het zonlicht. Wanneer de door de klimaatsensoren gedetecteerde waarde boven of onder
de door de installateur ingestelde activeringsdrempel komt, stuurt Nemo een "radiosignaal" naar de ontvanger van
de automatisering, die op zijn beurt een manoeuvre Omhoog of Omlaag aanstuurt, op grond van het ontvangen sig-
naaltype (boven of onder de drempel).
In een automatisering kunnen maximaal 3 Nemo sensoren worden geïnstalleerd: daardoor kunnen er op meerdere
punten in de ruimte gegevens worden afgelezen.
(*) Opmerking – Deze functie is alleen aanwezig op het model Nemo SCT.
2 – CONTROLES VOORAFGAAND AAN DE INSTALLATIE EN GEBRUIKSLIMIETEN VAN
HET PRODUCT
• Lees de technische gegevens uit het hoofdstuk "Technische kenmerken van het product" door om de gebruiksli-
mieten van Nemo te kennen.
• Controleer of de ontvanger van de automatisering waarin Nemo moet worden opgeslagen gebruikmaakt van de
codering "TTS" (zie de instructiehandleiding van de ontvanger of de automatisering).
• Nemo is mogelijk niet compatibel met oude motoren, van voor juni 2004. U dient daarom, alvorens de inrichting te
installeren, de productiedatum van de motor van de te automatiseren zonnewering te controleren.
14 – Nederlands
• (afb. 1) Controleer of de plaats die gekozen is voor de installatie van Nemo binnen het zend-ontvangstbereik
bevindt dat gegenereerd wordt door Nemo en door de ontvanger van de automatisering die aangestuurd moet
worden. Hoewel het bereik bij gunstige condities (in open veld) 100 m kan bedragen, wordt, ervan uitgaande dat
Nemo een beveiliging van de zonnewering vormt, aanbevolen een afstand van maximaal 20-30 m aan te houden.
Daarnaast wordt aangeraden om te controleren of er zich in de betreffende zone geen andere, op dezelfde fre-
quentie en met voortdurende uitzendingen werkende radiosystemen bevinden, zoals bijvoorbeeld alarmen, hoofd-
telefoons met radiobesturing etc., dergelijke inrichtingen kunnen het bereik nog verder verkleinen.
• Controleer of de plaats die gekozen is voor de installatie van Nemo aan de volgende vereisten voldoet:
– (afb. 2) de plaats van installatie moet volledige en rechtstreekse blootstelling van het oppervlak van de sensor
aan de zon toestaan, op ieder moment van de dag en het hele jaar door; installeer het product niet in schaduw-
zones die geproduceerd worden door zonneweringen, bomen, balkons etc. of onder een intense kunstlichtbron;
– (afb. 3) de plaats van installatie moet de blootstelling van de bladen van de windsensor toestaan aan dezelfde
windbeweging als de zonnewering die geautomatiseerd moet worden.
• (afb. 4) Kies het configuratietype dat de structuur van Nemo moet aannemen, afhankelijk van de helling van het
voor de installatie gekozen vlak (let op! – de bladen van de windsensor moeten horizontaal geplaatst wor-
den en naar beneden toe gericht zijn ten opzichte van de romp).
• Controleer of het voor de installatie gekozen vlak van stevig materiaal is dat een stabiele bevestiging kan verzekeren.
• Controleer of Nemo wordt opgesteld op een plaats waar de inrichting beschermd is tegen stoten en botsingen
met andere voorwerpen.
3 – INSTALLATIE VAN HET PRODUCT
Let op! – Alvorens de inrichting te installeren, dient u hoofdstuk 2 aandachtig door te lezen.
Om het product te installeren, dient u de verschillende onderdelen ervan te bevestigen volgens de nummervolgorde
die is weergegeven in afb. 5. Draai tot slot aan de romp van Nemo tot de bladen van de windsensor in horizontale
stand staan, zoals te zien is op afb. 4.
4 – OPSLAG VAN HET PRODUCT IN DE ONTVANGER VAN DE AUTOMATISERING
Net als voor willekeurige andere ontvangers is het ook voor Nemo noodzakelijk de radiocode ervan op te slaan in de
ontvanger van de automatisering die moet worden aangestuurd, zodat Nemo de gegevens van zijn klimaatsenso-
ren "via radio" door kan geven aan de buismotor.
Om Nemo op te slaan dient u de procedure "Modus I", beschreven in de handleiding van de buismotor of van de
bijbehorende ontvanger, te volgen. Opmerking – de toets I (= Stop) van de ontvanger die in deze handleidingen
wordt genoemd komt op Nemo overeen met de toets "P1" van afb. 6.
Als alternatief is het ook mogelijk één van de volgende opslagprocedures te gebruiken.
PROCEDURE "A" – opslag van de eerste zender
Opmerking – Gebruik deze methode wanneer er geen enkele radiocode in de buismotor is opgeslagen.
01. De stroomtoevoer naar de buismotor uit- en weer inschakelen. De motor laat 2 lange geluidssignalen horen
(beeeeep);
Let op! – Als de motor reeds codes bevat, laat hij bij de inschakeling 2 korte geluidssignalen horen (beep!).
In dit geval is het nodig de hieronder beschreven "Procedure B" te volgen.
02. binnen 5 seconden) de toets "P1" van Nemo indrukken en ingedrukt houden;
03. tot slot, de toets "P1" loslaten wanneer de motor het eerste van 3 geluidssignalen (beep) laat horen die aange-
geven dat de opslag heeft plaatsgevonden.
PROCEDURE "B" – opslag van nog andere zenders
Opmerking – Gebruik deze methode wanneer er reeds één of meer radiocodes in de buismotor zijn opgeslagen.
01. De toets "P1" van de nieuwe Nemo die moet worden opgeslagen ingedrukt houden tot de motor 1 geluidssig-
naal laat horen (beep);
02. 3 maal (langzaam) op de toets "P1" van een oude, reeds in de motor opgeslagen zender drukken;
03. vervolgens opnieuw op de toets "P1" van de nieuwe Nemo die moet worden opgeslagen drukken;
04. de motor laat uiteindelijk 3 geluidssignalen (beep) horen die aangeven dat de opslag heeft plaatsgevonden.
Opmerking – Als het geheugen vol is laat de motor 6 geluidssignalen (beep) horen die aangeven dat het onmoge-
lijk is om de nieuwe Nemo op te slaan.
Na afloop van de opslagprocedure dient u de volgende TESTS uit te voeren om te controleren of de opslag correct
heeft plaatsgevonden.
Opmerking – De tests worden in real-time uitgevoerd, zonder de wachttijden van de normale functionering aan te
houden.