INBEDRIJFSTELLING
Bedieningselementen en display van de digitale indicator
Het apparaat wordt eenmalig ingesteld tijdens de inbedrijfstelling. De inbedrijfstelling van de
digitale indicator vindt plaats na aansluiting van de verbindingskabel en het plaatsen van de
batterijen.
Na de inbedrijfstelling werkt de digitale indicator in de weergavestand. De weergave vindt
plaats in een 1-regelig LCD-display met 16 tekens. De display heeft een
achtergrondverlichting voor een goede leesbaarheid in alle lichtomstandigheden.
Weergave gedrukte bedrading digitale indicator
Toewijzing aansluitingen van links naar rechts:
1
2
ws = wit
bn = bruin
Instellen van een
parameter:
De instelmodus
verlaten:
Programmering 1e stappen
54 / 72
3
gn = groen
gb = geel
Met [ENTER] de instelmodus oproepen.
Met [PLUS] de gewenste in te stellen parameter kiezen.
Met [ENTER] de gekozen waarde voor de parameter oproepen.
Met [PLUS] / [MINUS] de waarde instellen en met [ENTER] in het
geheugen opslaan.
De instelmodus kan op ieder moment worden verlaten.
Daartoe stap "Exit" kiezen en [ENTER] drukken
voert terug naar de normale indicatiemodus.
1. Display activeren door sensorhouder aan te raken.
2. Op de display verschijnt de eerste menuoptie "Unit" ("Eenheid")
4
5
gr = grijs
SmartBox
Display activeren via
sensorhouder
De instelling van de
parameters vindt plaats met
drie kleine drukknoppen:
MINUS
ENTER
(MIN)
SW6
SW4
Deze bevinden zich op de
gedrukte bedrading boven
de klemlijst.
Artikel-Nr. 308 051
®
MINI
PLUS
SW5