VullEN VaN dE iNsTallaTiE
Stap 1
Draai de handgreep van de klep (R) naar links.
Sluit de debietregelaar (V) (schroevendraaiergleufje in
horizontale stand).
Stap 2
Draai zonodig de kraan van de manuele afblaasklep op
het hoogste punt van de installatie open en laat hem
tijdens het vullen steeds open staan.
Stap 3
Laat de warmtegeleidende vloeistof met een externe vul-
pomp circuleren tot alle luchtbellen verdwenen zijn. Doe
de kraan, indien hij open stond, van de manuele afblaa-
sklep op het hoogste punt van de installatie weer dicht.
Stap 4
Verhoog de druk in de installatie even tot 4 bar.
Stap 5
Laat het systeem ongeveer 20 minuten draaien.
Stap 6
Herhaal de ontluchting vanaf stap 2 totdat het systeem
geheel luchtvrij is.
Stap 7
Stel de druk van de installatie in op 3 bar.
Stap 8
Draai kraan (A) en (B) dicht en zet de debietregelaar (V)
open.
b
Vul het systeem niet wanneer de instraling sterk is
en de temperatuur in de collectoren zeer hoog is.
iNsTEllEN VaN HET dEBiET
Voor de goede werking van het volledige systeem is
instellen van het juiste debiet van fundamenteel belang.
De pomp is van het modulerende type, ze wordt behe-
erd door de zonneregelaar. Raadpleeg de met de zon-
neregelaar meegeleverde handleiding om het debiet in
te stellen.
Controleer altijd het nominale debiet afhankelijk van het
aantal zonnecollectoren dat aan de zonneboiler gekop-
peld is.
Stroming geblokkeerd
90°
0°
Retouraggregaat
55
Stroming alleen
opwaarts
(terugslagklepfunctie)
R
Circulatiepomp
Vulpomp
warmtegeleidende
A
vloeistof
V
B
Antivriesmengsel