10 Storingen opsporen
Hieronder beschrijven we de mogelijke oorzaken van defecten of storingen en de
maatregelen die getroffen moeten worden. Wend u tot Indel Webasto Marine S.r.l.
in het geval van defecten die niet in de tabel zijn opgenomen of wanneer het defect
niet met de beschreven handelingen kan worden verholpen.
Tabel 8: Samenvattende tabel defect-oorzaak-maatregel
Defect
Bij de inschakeling van het apparaat
gebeurt niets.
De compressor doet bij de inscha-
keling slechts korte pogingen om op
te starten.
De compressor functioneert maar
koelt niet.
De compressor werkt lang zonder
voldoende kou te produceren.
De compressor blijft te lang werken
en produceert te veel kou in de
koelruimte.
Zekeringen doorgebrand.
260
Mogelijke oorzaak
Verkeerde polariteit.
Geen stroom.
De accu is leeg.
Spanningsdaling wegens te dunne
kabels.
De thermostaat is defect.
De elektronische eenheid is defect.
Problemen in de voeding, te lage
spanning of spanningsdaling tijdens
pogingen om te starten.
Accu's leeg.
Koudemiddel lekt.
De snelkoppelingen zijn niet vol-
doende aangedraaid.
De leidingen of de verdamper
lekken.
Verkeerde ventilatie van de com-
pressor en/of onvoldoende isolatie.
Het uiteinde van de sensor van de
thermostaat is niet mechanisch op
de verdamper aangesloten.
De thermostaat vertoont een de-
fect en schakelt daarom niet uit.
Verkeerde zekeringen.
De elektronische eenheid is defect.
Gebruikershandleiding
Maatregel
De "+"- en "-" correct aanbrengen.
Verifiëren of de netspanning is
aangesloten.
De zekeringen controleren.
Het oplaadcircuit controleren.
De mogelijke spanningsdaling
verifiëren.
De kabels eventueel vervangen.
C en T op de elektronische eenheid
op elkaar aansluiten. De thermo-
staat is defect als de compressor
De elektronische eenheid aanslui-
Kabels en aansluitingen controle-
ren, eventuele aanwezigheid van
kopergroen.
De accu's opladen door de motor te
starten of m.b.v. de acculader.
Inspecteren en aandraaien. Het
koelsysteem of het koudemiddel
door een expert in koelsystemen
laten controleren.
De isolatie en/of ventilatie van de
koelruimte perfectioneren.
De montage van het uiteinde van
de sensor controleren en de sensor
opnieuw monteren.
De thermostaat opnieuw aanbren-
De zekeringen 15 A – 12 V / 7,5 A –
24 V controleren
De elektronische eenheid aanslui-
start.
ten.
gen.
ten.