3.2 In gebruikname
WAARSCHUWING!
Risico op vallen
– Controleer voordat u de rollator
gebruikt of de
veiligheidsvergrendeling goed
vastzit.
Moeilijk te verstellen hendel
– De vergrendelingshendel en de
sluitring moeten aan de buitenkant
van de buis worden gemonteerd.
Verwijder
de
tussen de achterwielen en de plastic
doppen
in
de
zijbuizen
rollator in elkaar zet.
1.
2.
Breng de bout B en de sluitring C aan.
Zorg ervoor dat de boutopening in de
uitsparing in de bevestiging valt.
3.
Breng de vergrendelingshendel D aan op de
bout B.
Monteer het handvat E op de buis.
4.
Zet de vergrendelingshendel D vast.
5.
Bij gebruik moeten de
vergrendelingshendels naar beneden
wijzen.
Herhaal de procedure aan de andere kant.
6.
Duw de rollator naar beneden om de
7.
veiligheidsvergrendeling
F te activeren.
3.3 De rollator inklappen
15424
09-B
kunststof
dwarsstang
voordat
u
de
1.
Ontgrendel de veiligheidsvergrendeling G
door deze omhoog en naar achteren te
trekken.
Trek de dwarsstang H onder de zitting omhoog.
2.
WAARSCHUWING!
Uw vingers kunnen bekneld
raken
– Zorg dat uw vingers niet bekneld
raken tussen de onderdelen van
het frame wanneer u de rollator
inklapt.
3.4 Het mandje en het werkblad plaatsen
Mandje
1.
Bevestig het mandje A aan de
bevestigingshaken B.
Werkblad
1.
Plaats het werkblad C boven op de bevestigde
plank D en steek de kunststof pluggen in de
openingen.
3.5 De handremmen gebruiken
1.
U kunt remmen door beide remhendels A omhoog
te trekken.
2.
De parkeerremmen treden in werking wanneer u
de remhendels
A helemaal omlaag duwt.
Een hoorbaar geluid geeft aan dat de
rem in de juiste stand staat.
Zorg ervoor dat beide remmen in de
parkeerstand worden gezet.
U kunt de parkeerremmen ontgrendelen door
3.
de remhendels omhoog te trekken.
De remwerking aanpassen
WAARSCHUWING!
37