Montage; Voorbereiding - Delo 10050100 Instrucciones De Uso

VOORZICHTIG!
Letselrisico!
• Let er bij montagewerkzaamheden op dat het voertuig stevig en stabiel is
neergezet en dat de werkplek goed verlicht is.
• De gewijzigde afmetingen van het luchtfilter kunnen leiden tot het blijven
hangen evenals tot letsel.
VOORZICHTIG!
Gevaar voor ongevallen!
• Het powerluchtfilter moet stevig zijn gemonteerd. De ophanging aan de motor
in rubberhouders alleen is niet voldoende. Een powerluchtfilter dat van de
motor valt, kan andere verkeersdeelnemers in gevaar brengen en ongevallen
veroorzaken.
AANWIJZING!
Gevaar voor beschadiging
• De gewijzigde luchtdoorstroming brengt een afstelling van de
mengselvoorbereiding en deels gewijzigde carburateurcomponenten met
zich mee. Anders zou het mengsel door de verhoogde luchtdoorstroming
te mager kunnen zijn, wat oververhitting van de motor en in het ergste geval
motorschade zou kunnen veroorzaken.

4 | Montage

4.1 | Voorbereiding

Bok de motor eerst op een goed verlichte plek veilig op.
Demonteer de originele luchtfilterkast volgens de informatie in een werkplaatshandboek van het
voertuigmodel. Controleer of het nieuwe powerluchtfilter aan de carburateurflens kan worden
vastgeklemd en in het voertuig past.
4.2 | Montage
Kan het powerluchtfilter aan de motor worden gemonteerd, dan moet nu voor de carburateur een
ophanging aan de achterkant worden vervaardigd, die betrouwbaar verhindert dat de carburateur uit
de flens van de cilinderkop kan losraken wanneer nu de originele luchtfilterkast vervalt.
Dan dient de carburateur (bij gebruik van meerdere powerluchtfilters alle carburateurs) vetter
te worden afgesteld. Dit dient afhankelijk van het voertuig, al naargelang de gebruikte overige
tuningaccessoires, individueel plaats te vinden. Er bestaat geen algemeen geldend afstellingsrecept.
Het beste is een kant-en-klare afstellingsset voor carburateurs te gebruiken (bijv. Dynojet
carburateurset niveau 3 of hoger), die speciaal vervaardigde sproeiernaalden en hoofdsproeiers voor
het betreffende voertuigmodel bevat.
Is deze niet verkrijgbaar, dan moet de afstelling zelf worden uitgevoerd. Om de optimale afstelling te
verkrijgen, dienen testruns van de motor te worden uitgevoerd, indien mogelijk op een testbank.
21