Afbeelding 8
Koppel de Lueraansluiting (K) aan de pomp door
deze in de adapter van de pomp te draaien. Volg
de gebruikershandleiding van de pompfabrikant
voor het vullen van het slanggedeelte. Vul het
slanggedeelte totdat er medicament uit de punt
van de verbindingsnaald druppelt. Er mogen zich
geen luchtbellen in de patroon of in het slang-
gedeelte bevinden. Koppel het slanggedeelte
aan het ingebrachte naaldgedeelte en vul de
lege ruimte in de canulebehuizing met een bolus
van 1,0 eenheden (U100 insuline).
72
WAARSCHUWING
De lege ruimte van het zojuist ingebrachte naald-
gedeelte moet worden gevuld nadat u het slang-
gedeelte hebt aangesloten. Indien u dit niet doet,
krijgt u te weinig insuline toegediend.
Als de koppeling niet duidelijk waarneembaar en
hoorbaar in elkaar klikt, moet u een nieuw naald-
gedeelte en een nieuw slanggedeelte gebruiken.
Gebruik geen gereedschappen om de Lueraan-
sluiting vast te draaien.