Voor de installateur
Wanneer het toestel vast aan het wisselstroomnet moet worden aangesloten, moet het met een contact
afstand van ten minste 3 mm doppelpolig van het net kunnen worden losgekoppeld. Hiertoe kunnen re-
lais, installatie automaat, zekeringen etc. worden gebruikt.
Installatie via een vast aangebrachte aansluitkabel is niet toegestaan.
Het typeplaatje van het toestel moet in acht genomen worden! De aangegeven spanning moet met de
netspanning overeenkomen.
Bij de installatie van het verwarmingstoestel in ruimten met badkuip en/of douche moet de beveiliging
worden uitgevoerd conform VDE 0100 deel 701, in overeenstemming met de gegevens op het typeplaat-
je van het toestel.
Het toestel moet zodanig worden aangebracht, dat schakel- en regelvoorzieningen niet kunnen worden
aangeraakt door een persoon die zich in de badkuip of onder de douche bevindt.
De netaansluitleiding mag uitsluitend door een installateur worden vervangen door originele
reserveonderdelen.
2.3
Montage
2.3.1
Montage van de wandhouder
De wandhouder kan ook als montagemal worden gebruikt en zorgt hierbij voor de nodige afstand tot de
vloer. Om het toestel te bevestigen, gaat u als volgt te werk:
Plaats de op het middelpunt gerichte wandhouder (5) horizontaal op de vloer, en markeer de met a
I
en b aangeduide boringen op de montagewand;
Til de wandhouder omhoog, zodat de boringen b in de wandhouder zich ter hoogte van de zojuist
II
aangebrachte markeringen op de montagewand bevinden;
Markeer boringen c en d van de wandhouder op de montagewand;
Boor gaten bij alle vier de markeringen en bevestig de wandhouder met geschikte bevestigingsmateri-
alen afhankelijk van het type wand (schroeven, pluggen). Met behulp van de verticale langgaten kan de
wandhouder worden teruggeplaatst wanneer het geheel tijdens het boren verschuift.
2.3.2
Toestelmontage
De convector dient met de bevestigingsgleuven aan de achterzijde van het toestel tegelijkertijd op de
vier strips van de wandhouder te worden gehangen en ter vergrendeling te worden aangedrukt. Daarna
dient de aanslagbout (6) van de wandhouder rechtsom tot aan de aanslag te worden gedraaid, zodat de
bevestiging wordt geborgd.
Om de convector te demonteren moet het toestel na het losdraaien van de aanslagbout enigszins wor-
den opgetild en vervolgens naar voren toe van de houder worden afgenomen.
2.4
Elektrische aansluiting
Het toestel mag uitsluitend worden aangesloten op wisselstroom 230 V.
Voor de aansluiting moet op een afstand van ten minste 10 cm van de zijkant van het verwarmingsto-
estel een wandcontactdoos worden aangebracht.
2.5
Overdracht
Leg de gebruiker de functies van het toestel uit. Wijs met name op de veiligheidsaanwijzingen.
Overhandig de gebruiks- en montageaanwijzing aan de gebruiker.
6
B
C