boiler of waar het aan rechtstreeks zonlicht enz. kan worden blootgesteld.
Laat tenminste 10 cm ruimte aan de bovenkant en 10 cm aan weerszijden van het apparaat en tussen de
achterkant van het apparaat en de achterliggende wand om een goede luchtcirculatie te verzekeren. Dit
apparaat is niet geschikt voor inbouwinstallatie ("inbouwen")
Installeer op een stevige, vlakke ondergrond. Eventuele oneffenheden van de vloer moeten voor de
installatie worden gecorrigeerd, kleine oneffenheden kunnen worden verholpen door de voorvoeten van
het apparaat in te stellen.
OPMERKING: wanneer het apparaat op een vloerkleed wordt neergezet, mogen de voorvoeten pas
worden ingesteld nadat het apparaat de tijd heeft gehad om te stabiliseren.
BEDIENING
Th Dit apparaat is ontworpen om optimaal te werken in een omgevingstemperatuur tussen 16º en 38º.
Het apparaat zal niet correct functioneren als deze temperaturen worden overschreden, met andere
woorden als de omgeving kouder of warmer is. Wanneer de omgevingstemperatuur langdurig wordt
overschreden, gaat de temperatuur binnenin de diepvries boven ‐18º stijgen en kan voedselbederf
optreden.
Verwijder alle verpakkingsmaterialen uit het apparaat. Reinig de binnenkant van de kast met lauw
water en soda (5 ml per 0,5 liter water). Droog het apparaat zorgvuldig.
Wanneer u uw apparaat voor het eerst in gebruik neemt of na het ontdooien, schakelt u de
thermostaatknop minstens 2 uur naar de maximumstand voordat u levensmiddelen gaat inzetten.
Daarna schakelt u de thermostaatknop naar de normale stand.
In geval van stroomonderbreking mag u de deur niet openen. Zolang de stroomonderbreking minder
dan 12 uur duurt is er geen gevaar voor ingevroren levensmiddelen. Als de stroomonderbreking langer
duurt, moeten de levensmiddelen gecontroleerd en ofwel meteen opgegeten ofwel gekookt en
opnieuw ingevroren worden.
De thermostaatknop instellen
De temperatuur in de koelkast wordt geregeld met behulp van een thermostaatknop, die zich bovenaan
de koelkast bevindt. Draai de knop van de stand STOP (0) naar een hoger cijfer voor een lagere
temperatuur. De thermostaatknop kan worden ingesteld van stand 1 tot 7.
Hoe hoger de instelling van de knop (hoe groter het cijfer), hoe lager de temperatuur (kouder) in alle
compartimenten van het apparaat.
Veranderingen van de omgevingstemperatuur hebben een invloed op de temperatuur binnenin het
apparaat. Kies daarom de juiste instelling van de thermostaatknop in overeenstemming met uw
omgevingsomstandigheden.
In de stand STOP (0) werkt het apparaat niet (het koelsysteem is uitgeschakeld), hoewel de
stroomvoeding niet is onderbroken.
NL
6