NEDERLANDS
Uw oplader is dubbel geïsoleerd; een
aardaansluiting is daarom niet noodzakelijk.
Onderdelen
1. Aan/uit-schakelaar
2. Dispenseknop
3. Mondstuk
4. Boenkussen & schijf
5. Vloeistofreservoir
6. Aansluitpunt voor oplader
Accessoires (fig. A)
Dit apparaat wordt geleverd met de volgende accessoires:
7. Brede kortharige borstel: voor het grof reinigen van muren
en vloeren van keramische tegels en oppervlaktes van
glasvezel en hard plastic
8. Kussenschijf: voor gebruik met kussens
9. Fijn boenkussen (wit): voor het fijner boenen van grote
oppervlaktes, zoals muren en vloeren van keramische
tegels of tuinmeubelen
10. Grof boenkussen (lichtblauw): voor het grof boenen van
grotere oppervlaktes, zoals muren en vloeren van
keramische tegels of badkuipen en gootstenen (porselein
of email)
11. Grof boenkussen (groen): voor aggressief scrubben op
grote oppervlakten, zoals barbecueroosters
12. Flexibel hulpstuk voor gebruik van borstels en
schuurkussens in gebogen plaatsen
13. Schoonmaakstok voor het ontstoppen van het
vloeistofsysteem
Assemblage
Waarschuwing! Zorg vóór aanvang van de montage dat het
apparaat is uitgeschakeld.
Monteren en verwijderen van een hulpstuk (fig. B)
Montage
Plaats bij gebruik van een kussen het kussen op de
x
kussenschijf.
Breng de driehoekige nok op het hulpstuk in lijn met de as
x
op de motoreenheid.
Plaats het hulpstuk op de schacht. Klik en draai het
x
hulpstuk snel met de klok mee (rechtsom).
Verwijderen
Klik en draai het hulpstuk snel tegen de klok in (linksom)
x
en trek het van de motoreenheid.
Plaatsen van het flexibele hulpstuk (fig. C)
Het flexibele hulpstuk (12) dient te worden geplaatst tussen
de motoreenheid en het hulpstuk.
24
Plaats het flexibele hulpstuk op het apparaat zoals
x
hierboven beschreven.
Plaats het hulpstuk op het flexibele hulpstuk.
x
Waarschuwing! Gebruik het flexibele hulpstuk nooit zonder
het plaatsen van een borstel of schuurkussen. Gebruik het
flexibele hulpstuk niet voor het reinigen van een tapijt.
Gebruik
Voor het eerste gebruik moet de accu ten minste 16 uur
x
worden opgeladen.
Plaats het apparaat als het niet wordt gebruikt in de
x
muurbeugel.
Laat het apparaat altijd aangesloten op de oplader
x
wanneer het niet wordt gebruikt.
Opladen van de accu (fig. D)
Controleer voor het opladen, of het apparaat is
x
uitgeschakeld.
Steek de stekker van de oplader (14) in de connector (6)
x
aan de achterzijde van het apparaat.
Steek de stekker van de oplader in het stopcontact.
x
Het indicatielampje op de oplader gaat branden en blijft
branden zolang de accu aan de oplader is verbonden.
Laat het apparaat ten minste 16 uur opladen.
x
Tijdens het opladen kan de oplader warm worden. Dit is normaal
en het betekent niet dat er problemen zijn. Het apparaat kan
voor onbepaalde tijd op de oplader aangesloten blijven.
Na ontkoppeling van het apparaat met de oplader plaatst
x
u de oplaadstekker weer terug.
Waarschuwing! Laad de accu niet op bij
omgevingstemperaturen onder 4 °C of boven 40 °C.
Vullen van het vloeistofreservoir (fig. E)
Vul het apparaat alleen met schoonmaakmiddelen die zo
vloeibaar zijn als water. Vul het apparaat niet met gels of
zachte scrubmiddelen want zij verstoppen het vloeistofsysteem.
Houd het apparaat boven een gootsteen met het
x
mondstuk (3) naar beneden gericht zoals afgebeeld.
Draai de dop van het vloeistofreservoir (15) los en
x
verwijder hem.
Vul het reservoir (5) met het gewenste schoonmaakmiddel
x
tot aan de "max"-streep.
Breng de dop weer aan en zorg ervoor dat hij goed dicht is
x
dichtgedraaid.
Waarschuwing! Voordat het apparaat gevuld wordt met een
ander schoonmaakmiddel moet de behuizing altijd worden
schoongemaakt en het vloeistofsysteem met schoon water
worden gereinigd. Vermeng geen schoonmaakmiddelen.