NEDERLANDS
Draai de borgschroef (30) los.
N
Beweeg de diepteaanslagstaaf (9) omhoog met behulp
N
van de afstelknop (31).
Plaats een stuk hout met een dikte gelijk aan de
N
gewenste freesdiepte tussen de diepteaanslag (29) en de
diepteaanslagstaaf (9).
Schuif de diepteaanslagstaaf (9) omlaag tegen het hout
N
met behulp van de afstelknop (31).
Draai de borgschroef (30) vast.
N
Fijn-afstellen met behulp van de vergrendelingsknop (34).
N
Verwijder het stuk hout.
N
Trek de vergrendelingshendel (5) omhoog en breng de
N
bovenfrees naar de uitgangspositie terug.
Zet de bovenfrees aan. Beweeg hem naar beneden en
N
maak de gewenste snede.
Afstellen van de drievoudige diepteaanslag (fig.L)
Nadat u de drievoudige diepteaanslag op de gewenste
waarde heeft gedraaid, kunt u de te gebruiken diepteaanslag
fijn-afstellen. Als u meerdere snedes wilt maken met
verschillende freesdieptes, moet u elke diepteaanslag afstellen.
Draai de diepteaanslagschroef (35) naar wens naar boven
N
of beneden met een schroevendraaier.
Snelheid instellen
Zet de snelheidsregelknop (4) op de gewenste snelheid.
N
Gebruik een hoge snelheid voor freesbits met een kleine
diameter. Gebruik een lage snelheid voor freesbits met
een grote diameter.
Een lat gebruiken als geleider (fig. M)
Indien het niet mogelijk is om de kantengeleider te gebruiken
(bijvoorbeeld tijdens het frezen van groeven voor het
ondersteunen van kastplanken), gaat u als volgt tewerk:
Neem een stuk hout met een rechte zijde om als geleider
N
te gebruiken.
Plaats de lat op het werkstuk.
N
Beweeg de lat totdat deze in de juiste positie is om de
N
machine te geleiden.
Klem de lat goed vast op het werkstuk.
N
De sjabloongeleider gebruiken (fig. D)
De sjabloongeleider kan gebruikt worden om de vorm van een
sjabloon uit te frezen, bijvoorbeeld een letter.
Bevestig de sjabloon stevig op het werkstuk met
N
dubbelzijdig plakband of met lijmtangen.
De freesbit moet beneden de flens van de
N
sjabloongeleider uitsteken, om de vorm van de sjabloon in
het werkstuk te frezen.
34
Het afstandsstuk gebruiken (fig. E)
Het afstandsstuk kan worden gebruikt voor het affrezen van
houten of laminaten verticale uitsteeksels.
De centreerpen gebruiken (fig. F)
De centreerpen kan worden gebruikt om cirkelpatronen uit te
frezen.
Boor een gat voor de punt van de centreerpen in het
N
middelpunt van de uit te frezen cirkel.
Plaats de bovenfrees op het werkstuk met de punt van de
N
centreerpen in het geboorde gat.
Stel de straal van de cirkel af met de stangen van de
N
kantengeleider.
De bovenfrees kan nu over het werkstuk worden bewogen
N
om de cirkel uit te frezen.
De kopieergeleider gebruiken (fig. G)
Met de kopieergeleider kunt u een gelijke freesafstand langs
de rand van onregelmatig gevormde werkstukken aanhouden.
Plaats de bovenfrees op het werkstuk op de gewenste
N
afstand van de te kopiëren rand.
Stel de staven van de kantengeleider zo af dat het wiel
N
het werkstuk raakt.
Aan- en uitschakelen
Inschakelen
Houd de ontgrendelingsknop (2) ingedrukt, terwijl u de
N
aan/uit-schakelaar (1) indrukt.
Laat de ontgrendelingsknop los.
N
Uitschakelen
Laat de aan/uit-schakelaar los.
N
Waarschuwing! Bedien de machine altijd met beide handen.
Frezen
Monteer de freesbit en stel de freesdiepte in zoals
N
hierboven beschreven.
Plaats de machine, terwijl u de handgrepen (3) met beide
N
handen stevig vasthoudt, op het werkstuk en schakel de
machine in.
Laat de machine op snelheid komen voordat u de machine
N
naar beneden en in het werkstuk beweegt. Bedien de
vergrendelingshendel (5) zodra de diepteaanslagstaaf
wordt geraakt.
Bedien de machine met een constante kracht zowel naar
N
beneden als in de freesrichting. Houd de handgrepen
onverminderd stevig vast en wees voorbereid op een
mogelijke reactie indien de freesbit plosteling vastloopt,
bijv. na contact met een knoest.