Bedieningshandleiding
2-kanaals voertuigdetector
8
Aanwijzingen voor de aanleggen van de inductielussen
De inductielussen moeten op tenminste 15 cm tot vaste metalen voorwerpen en
ten minste 1 m tot bewegende metalen voorwerpen geïnstalleerd worden. De
maximale afstand vanaf het wegdek is
5 cm.
Houd de kabels van de inductielussen op afstand van de kabels van de
netvoeding.
Gebruik een normale eenaderige kabel van 1,5 mm². Wanneer de kabel
rechtstreeks onder het wegdek verzonken wordt, moet gezorgd worden voor een
geschikte isolatie. Wanneer er gebruik wordt gemaakt van een warm gegoten
vulmassa, dan moet gecontroleerd worden of de kabel hittebestendig is.
Het verdient de voorkeur om vierkante of rechthoekige inductielussen te vormen.
Indien het gebruik van geprefabriceerde lussen niet mogelijk is, voer de
installatie dan uit, zoals weergegeven in de onderstaande afbeelding, door een
groef in het wegdek te maken. In dit geval moet de kabel van de lus stevig in de
groef bevestigd worden en moet de groef gevuld worden met de vulmassa. De
hoeken van de groeven moeten van 45° zijn om beschadiging van de
kabelisolatie te voorkomen.
8 mm
Maak bij het plaatsen van de lus het aantal in de tabel aangegeven wikkelingen.
Omtrek inductielussen
minder dan 3 m
van 3 tot 4 m
van 4 tot 6 m
van 6 tot 12 m
meer dan 12 m
De twee uiteinden van de kabel (van de lus tot aan de detector) moeten per
meter ten minste 20 maal onderling vervlochten worden.
Indien mogelijk, moeten hechtingen op de kabel vermeden worden. Anders
moeten de contactpunten tegen vocht beschermd worden door middel van
giethars.
VEK MNE2-R24-C /-R230-C
30-50 mm
Aantal wikkelingen
6
5
4
3
2
27.06.2017
VEK MNE2–R24-C
VEK MNE2–R230-C
FEIG ELECTRONIC GmbH
Lange Strasse 4
D-35781 Weilburg
12 | 13
Tel.: +49 6471/3109-0
Email:
info@feig.de
www.feig.de