Afb. 10
Afb. 11
Afb.12
Bij het gebruik van het vanglichaam wordt de diagonale
gordel niet door het gordel doorvoer kanaal in de neksteun
gevoerd (zie Afb. A pagina 4 links)!
Voor een betere bewegingsvrijheid van het
kind, stelt
u de schoudersteunen in de
middelste positie in (zie punt 4.2.1). Nadat
het kind plaats heeft genomen, plaatst u het
vanglichaam aan beide kanten in de
geleiding van de heupgordel en schuift u
deze tot aan het kind.
Trekt u de 3-punts autogordel eruit en maakt
u deze met een hoorbare klik in de gordels-
luiting vast. Voert u de heupgordel door de
gleuven van de beide buitenste met rood
aangegeven
vanglichaam. Trekt u de gordel in de richting
van het oprol mechanisme strak.
Voert u daarna de schoudergordel eveneens
door de geleidingen aan het vanglichaam,
zodat beide gordels in de geleidingen aan de
vasthoud inrichting over elkaar liggen. Trekt
u de gordel nogmaals krachtig strak.
11
geleidingen
NL
van
het