5. Verwijder de 0,035"-plaatsingsvoerdraad.
W
: een voerdraad moet nooit
AARSCHUWING
verder ingebracht of teruggetrokken worden als
u op weerstand stuit. Als een voerdraad verder
wordt ingebracht terwijl er weerstand is, kan de
ader verwond raken en/of de voerdraad
beschadigd raken. De oorzaak van de weerstand
moet met behulp van fluorescopie bepaald
worden. Doe iets om het probleem te verhelpen.
6. Ga door met het activeren van de injectiespuit.
Dit zal garanderen dat er een meniscus is aan het
distaal segment van de hemostaseklep. Maak de
roterende adapter van de hemostaseklep vast
aan het luerslot-verbindingsstuk op de Fountain-
inspuitingskatheter en verzeker u ervan dat een
vloeistof-vloeistofverbinding tot stand komt
(Figuur 5).
7. Terwijl u de hemostaseklep in een stand
houdt, maak het kapje aan het uiteinde op de
hemostaseklep los.
8. Plaats het Occlusiedraad doorheen de
hemostaseklep en plaats het Occlusiedraad in de
Fountain-inspuitingskatheter. Laat het proximaal
uiteinde van het Occlusiedraad in het kapje van
de hemostaseklep klikken (Figuur 6).
L
: om het Occlusie draad
ET OP
te verwijderen, maak het kapje
aan het achteruiteinde van de
hemostaseklep vast. Druk op
het proximaal uiteinde van
het kapje om het uit de
hemostaseklep te halen.
Figuur 5
Figuur 6
Dut4