Bij het einde van de lading (accu vol) gaat meestal de groene LED "Laden"
uit. Bij oudere accu's kan eventueel nog een minimale reststroom (lekstroom
van de accu) vloeien. Of de laadaanduiding in dit geval uitgaat is afhankelijk
van de grootte van de lekstroom. Bij nieuwere accu's gaat de LED uit als
deze volgeladen is. Er kunnen accu's met verschillende capaciteit geladen
worden, bij grotere accu's wordt de laadtijd langer, bij kleinere is deze korter.
Bij het laden is het niet belangrijk of de accu slechts gedeeltelijk of volledig
ontladen is. De accu kan ook permanent op de lader aangesloten blijven, de
omgevingstemperatuur mag daarbij echter niet lager of hoger zijn dan ca.
–25 naar 40 °C! Als de accu per ongeluk verkeerd om aangesloten wordt op
de oplader, dan wordt dit door een rode LED "Verkeerd gepoold" („Verpolt")
gesignaleerd.
4. BEDIENING VAN HET APPARAAT
1. Kiezen van de laadspanning
Stel op de achterzijde van het apparaat de gewenste laadspanning in: 2, 6
of 12 Volt.
Let op: een verkeerd ingestelde laadspanning kan de oplader/accu
vernielen.
2. Aansluiten op de accu
Sluit de rode aansluitklem van de lader aan op de pluspool (+) van de accu
en de zwarte aansluitklem op de minpool (–) van de accu.
3. Aansluiting op 230 V AC
Verbind eerst de oplader met de netstekker op een 230 V netstopcontact.
Aanwijzing!
Het apparaat is slechts korte tijd kortsluitingvast! Langer durende
kortsluitingen (langer dan 1 minuut) moeten in ieder geval vermeden
worden., omdat anders de trafo of de elektronica overbelast wordt! De groene
LED „Laden" licht op alleen wanneer een laadstroom > 70 mA aanwezig is.
32
AUTOMATISCHE OPLADER
Let op!
– Bij het laden van akkus moet u beslist op de juiste poling letten bij het
– Om schade aan de accu te voorkomen, dient u er beslist op te letten dat de
akkus nooit diep ontladen worden.
– Zorg er tijdens het laden voor dat de kamer voldoende geventileer wordt.
– Open de celdoppen van de loodaccu.
– Controleer voor het laden de zuurtoestand van de loodakkus.
– Controleer bij langere laadduur ook tussendoor de zuurtoestand.
– Vermijdt open vuur, rechtstreeks zonlicht en vonken in de nabijheid van de
pas opgeladen accu (gevaar voor explosie door knalgas).
– Houd u beslist aan de aanwijzingen voor het opladen van de betreffende
accufabrikant (staan meestal op de accu gedrukt).
5. STORING
Als er aangenomen kan worden dat gebruik zonder gevaar niet meer mogelijk
is, dient u het apparaat buiten werking te stellen en te beschermen tegen het
per ongeluk in werking stellen door derden.
U kunt aannemen dat gebruik zonder gevaar niet meer mogelijk is, als:
– het apparaat zichtbaar beschadigd is
– het apparaat niet meer werkt
– delen van het apparaat loszitten
– als de verbindingskabels zichtbaar beschadigd zijn.
Indien het apparaat gerepareerd moet worden, moeten voor het vervangen
van onderdelen beslist originele onderdelen toegepast worden! Het gebruik
van afwijkende onderdelen kan leiden tot ernstige schade aan personen of
goederen. Een reparatie mag alleen door een vakman uitgevoerd worden.
AL300 pro
33