Volg naast de lokale geldende richtlijnen de volgende
veiligheidsinstructies op.
Veiligheidsinstructies voor regulier gebruik van het apparaat:
•
Gebruik het apparaat niet in de nabijheid van licht ontvlambare
stoffen, zoals brandstoffen, licht ontbrandbare chemische stoffen en
explosieven.
•
Gebruik het apparaat niet in de nabijheid van ontbrandbare gassen,
dampen of stof.
•
Stel het apparaat niet bloot aan sterke trillingen of schokken.
•
Open het apparaat niet.
•
Als het apparaat niet wordt gebruikt volgens de richtlijnen, vervalt
de garantie.
Chemische en biologische veiligheid
G E VA A R
Potentieel gevaar in geval van contact met chemische/biologische materialen.
Het werken met chemische monsters, standaarden en reagentia kan gevaarlijk
zijn.
Maak uzelf voorafgaand aan de werkzaamheden vertrouwd met de
noodzakelijke veiligheidsprocedures en de juiste werkwijze voor het werken met
chemische stoffen en lees alle relevante veiligheidsinformatiebladen en volg de
daarin beschreven instructies op.
De normale bediening van dit apparaat omvat mogelijk het hanteren van
gevaarlijke chemicaliën of biologisch schadelijke monsters.
•
Stel u voorafgaand aan het gebruik van de stoffen op de hoogte van
alle waarschuwingen en veiligheidsinformatie die op de originele
verpakkingen van de oplossingen en op het
veiligheidsinformatieblad staan.
•
Voer alle gebruikte oplossingen af volgens de nationale richtlijnen
en wetten.
•
Kies het type beschermende uitrusting dat geschikt is voor de
concentratie en hoeveelheid gevaarlijke stoffen die op de
desbetreffende werkplek worden gebruikt..
Opstarten
Vervangen van de zekering
G E VA A R
Sommige circuits in dit apparaat worden door zekeringen beschermd tegen te
hoge stromen. Voor aanhoudende bescherming tegen brandgevaar, dient u een
zekering altijd door een zekering van hetzelfde type en met dezelfde classificatie
te vervangen.
G E VA A R
Defecte zekeringen duiden over het algemeen op een probleem in het apparaat.
Neem bij herhaaldelijke storingen van de zekering contact op met de
serviceafdeling voor instructies over het terugsturen voor reparatie. Probeer in
geen enkel geval het apparaat zelf te repareren.
Werkomgeving
Neem de volgende punten in acht voor een foutloze werking en derhalve
een lange levensduur van het apparaat.
•
Plaats het apparaat stevig op een vlakke ondergrond. Duw geen
voorwerpen onder het apparaat.
•
De omgevingstemperatuur voor transport, opslag en bediening
moet +10 tot +30 °C (+50 – +86 °F) zijn.
L E T O P
Bescherm het apparaat tegen extreme temperaturen zoals van verwarmingen,
direct zonlicht en andere warmtebronnen.
•
De relatieve vochtigheid moet lager zijn dan 80% (niet-
condenserend).
•
Laat ten minste 15 cm boven de bovenkant en aan alle zijkanten vrij
voor het circuleren van lucht, om te voorkomen dat er elektrische
onderdelen oververhit raken.
Nederlands 53