B
e
s
c
h
r
i
j
v
i
n
g
B
e
s
c
h
r
i
j
v
i
n
g
R
e
s
e
r
v
R
e
s
e
r
v
/
Pos
Benaming
1.
Roerapparaat
2.
Mortel-roerpropeller
a) stang
b) roerpropeller-opzetstuk
3.
AAN / UIT-schakelaar
4.
Inschakelblokkering
5.
Toerentalregeling
6.
2 versnellings-schakelaars
7.
Handgreep
8.
Roeras
9.
Afdekking koolborstels
10.
Koolborstels (2 stuk)
11.
Spansleutel - SW 22
12.
Spansleutel - SW 19
13.
Sicherheitsaufkleber
14.
Schijven-roerpropeller
15.
Keer-roerpropeller
Roerpropeller inspannen
Schroef de stand (2a) in de roeras (8). Zeker de
stang met de spansleutels (11/12).
Schroef het menger-opzetstuk (2b) op de stang (2a)
en zeker het menger-opzetstuk met de spansleutel (11).
I
n
g
e
I
n
g
e
U mag de machine niet gebruiken voordat u deze
bedieningshandleiding heeft gelezen, alle voorschriften heeft
opgevolgd en de machine als voorgeschreven heeft
gemonteerd.
Overtuigt u zich er van, dat het apparaat compleet en
volgens voorschrift is gemonteerd.
Controleer voor ieder gebruik:
de aansluitkabels op beschadiging (scheuren, sneden o.
−
d.)
gebruik geen beschadigde aansluitkabels.
de machine op eventuele beschadigingen
−
(zie veiligheidsinstructies)
of de roerpropeller vast is aangetrokken
−
74
v
a
n
h
e
t
a
p
p
a
r
a
a
t
/
v
a
n
h
e
t
a
p
p
a
r
a
a
t
/
e
o
n
d
e
r
d
e
l
e
n
e
o
n
d
e
r
d
e
l
e
n
Order.-Nr.
RL 1400
372612
Ø140 mm
372661
372659
372562
372657
372662
372614
Ø114 mm
372613
Ø140 mm
M
o
n
t
a
g
e
M
o
n
t
a
g
e
b
r
u
i
k
n
a
m
e
b
r
u
i
k
n
a
m
e
Aansluitingen op het net
Vergelijk de op het typeplaatje van de machine vermelde
spanning met de netspanning en sluit de machine aan het
desbetreffend en reglementair stopcontact aan.
Sluit de machine aan via een Fi-veiligheidsschakelaar
(differentiaaluitschakelaar) met 30 mA.
Gebruik geen defecte kabels.
Gebruik geen defecte kabels. Gebruik aansluit- resp.
verlengkabels met een aderdoorsnede van ten minste 1,5
mm² bij een lengte tot 25m
Bij ongunstige netcondities kan het gedurende het
inschakelproces van het toestel tot korte spanningsdaleing
komen die andere toestellen kunnen belemmeren (bv
knipperen van een lamp). Er zijn geen storingen te
verwachten, wanneer de huisaansluiting een continu
stroombelastbaarheid van het net > 100 A per fase heeft.
Beveiliging 10 A
Inschakelen / Uitschakelen
Gebruik geen toestel waarbij de schakelaar niet kan
worden in- en uitgeschakeld. Beschadigde schakelaars
moeten onmiddellijk worden gerepareerd of vervangen
door de klantenservice.
Inschakelen
Aktiver først tilkoplingssperren (4). Druk de AAN-UIT-
grijpschakelaar (3).
Start de machine in het laagst toerentalniveau (niveau 1).
Uitschakelen
Laat de AAN-UIT-grijpschakelaar los.
Een continu bedrijf is bij dit toestel niet mogelijk.
Toerentalregeling
Bij deze uitvoering is het toerental van de motor en zodoende
het roervermogen te reguleren (niveau 1 – 6).
U kunt het toerental traploos door de toerentalregeling
(5) instellen.
•
Niveau 1
min. vermogen = LANGZAAM.
•
Niveau 6
min. vermogen = SNEL.
2-versnellingsbak
Het apparaat is met een 2-versnellingsbak uitgerust.
Voor de keuze van de versnelling draai schakelaar (6)
om 180.
1.
versnelling: 0 min
2.
versnelling: 0 min
-1
Bedien de schakelaar slechts in de stilstand.
tot 570 min
–1
–1
tot 760 min
-1