Vice versa, indien JA ingevoerd werd, wordt de volgende optie gepresenteerd
De toets (20)
drukken.
ENTE R
Voor elke pomp die op de eerste volgt, is het mogelijk de start- (min.) en stopdrukwaarde (max.) in te stellen. De minimum
druk moet lager zijn dan de toegekende SET POINT-waarde. De maximum druk moet boven de SET POINT-waarde en onder de
waarde van de STOPDREMPEL liggen. De aan een pomp toegekende minimum druk moet minder zijn dan de maximum druk. De
toegekende waardes aan de individuele pompen zijn van elkaar afhankelijk en, met uitzondering van bijzondere noodzaken van de
installatie, kunnen deze dezelfde zijn voor alle direct gestuurde pompen. Voorbeeld
STOPDREMPEL
MAX. DRUK
SET POINT
MIN. DRUK
NOOT
Het aantal pompen, die een groep vormen, heeft geen enkel verband met het gebruikte aantal door het programma van de
microprocessor. De logica van het programma bedoelt dan ook voor de pomp 1 deze die het eerst start, de pomp 2 deze die als
tweede start, enzovoort. De keuze van de pomp, die het eerst start (welke nr. 3 of nr. 4 of nr. 5 of nr. 2 ofwel nr. 1 kan zijn) wordt
uitgevoerd door het gedeelte van het programma, dat de logica van de inversies en de commando's leidt.
Door op toets (20)
ENTE R
Lijn nr. 1 TIJDGEVING P. 2
Niet wijzigbare beschrijving.
Lijn nr. 2 START XX
Geeft de vertragingsduur in secondes aan voor het opstarten van de tweede pomp vanaf het moment dat de drukstatische
voorwaarde van het starten zich voordoet.
• MINIMUM: 0 tienden van een seconde
• MAXIMUM: 99 tienden van een seconde
BAR
5,5
-
5,0
-
te drukken treedt men toe tot de optie:
POMP 2
POMP 3
-
-
5,3
5,3
-
-
4,7
4,7
POMP 4
POMP 5
-
-
5,3
5,3
-
-
4,7
4,7
NL
81