1 auTo
1A Banden met
1D ON-/OFF-
snelwissel-
schakelaar
systeem
1E LiPo-accu
1B Verwisselbare
1F Sluiting
veren
1C Versnelling
2 zender
2A Power-LED
inschakelen:
2B ON-/OFF-schakelaar
Druk kortstondig
op de Power-
2C Stuurwiel
toets. De Power-
2D Snelheidsregelaar
led gaat branden
2E Batterijvak
uitschakelen:
Houd de Power-toets ingedrukt
tot de Power-led uitgaat
3 Toebehoren
3A Lader
3B LiPo-accu
3C Sleutel voor accusluiting
3D Adapter voor lader
5 opladen van de auToaCCu
Let op: vóór het laden en na iedere gelegenheid waarbij u met het voertuig hebt gereden,
moeten de accu en de motor 10 tot 15 minuten afkoelen, anders kunnen accu en motor
beschadigd raken. Laat accu's nooit onbeheerd opladen.
5A Schakel de zender en de auto uit!
5B Open de accusluiting met de sleutel.
5C Neem de accu uit de auto.
5D Steek de adapter van de lader in het stopcontact. De groene led gaat branden. Plaats
de accu in de lader. De rode led gaat branden. Wanneer de de rode led van de lader
niet meer brandt, is het laden voltooid. Haal de stekker van de lader uit het stopcontact
en neem de accu uit de lader.
5E Plaats de accu terug in de auto en sluit de sluiting met de sleutel.
Na een laadtijd van ca. 60 minuten kan de auto ongeveer 30 minuten rijden,
afhankelijk van de rijstijl en -snelheid. Wanneer de accu leeg is, rijdt de auto niet
meer om te voorkomen dat de accu wordt beschadigd door diepontlading.
26
Benodigde accu voor de auto:
Voeding:
Nominaal vermogen:
DC 3,7 V / 1000 mAh / 3,7 Wh
Batterijen: 1 x oplaadbare LiPo-accu
van 3,7 V (meegeleverd)
Capaciteit: 1000 mAh
Batterij-/accuvereisten
voor de afstands bediening:
Voeding:
Nominaal vermogen: DC 6 V
Batterijen: 4 x 1,5 V "AA"
(niet meegeleverd)
Technische gegevens lader:
Geschikt voor LiPo-accu's 3,7 V / 2S /
750-2000 mAh, in Revell hardcase
4 de baTTerIjen plaaTsen
4A De afdekking losschroeven.
4B Plaats 4 AA-batterijen van 1,5 V. Let
op de richting van de polen, zoals
aangegeven op het batterijvak.
4C Sluit het batterijvak en schroef het
deksel vast.
6 sTarTvoorbereIdIng
Druk eerst kortstondig op de ON/
OFF-toets op de afstandsbediening. De
Power-led gaat branden (6A). Zet daarna
pas de ON/OFF-schakelaar op de auto in
de stand "ON" (6B).
Schakel bij het uitschakelen altijd eerst
de auto uit (vgl. 6B) en daarna pas de
afstandsbediening (vgl. 6A)! Anders kan
er onbedoeld een rijcommando worden
gegeven, waardoor de auto gaat rijden
en aanzienlijke schade kan ontstaan.
Accuspaarfunctie: Als zender
gedurende 5 minuten niet wordt gebruikt,
piept hij en gaat de Power-led knipperen.
Na nog eens 5 minuten wordt de zender
helemaal uitgeschakeld. Ongeveer 3
minuten nadat de zender is uitgeschakeld,
wordt ook de auto uitgeschakeld. Om
weer te kunnen rijden met de auto, zet
u de zender aan en zet u de auto met de
ON/OFF-schakelaar uit en weer aan.
8 besTuren van de auTo
8A Vooruit rijden:
8B Remmen en
achteruit rijden
Druk de snelheids-
regelaar voorzichtig
Schuif de snelheidsregelaar
in om te starten en
voorzichtig naar voren totdat
vooruit te rijden. Druk
de auto stilstaat of langzamer
de snelheidsregelaar
gaat rijden. Schuif de snel-
voorzichtig verder in
heidsregelaar nogmaals naar
om sneller te rijden.
voren om achteruit te rijden.
9 de verbIndIng Tussen de auTo en de zender hersTellen
Uw auto is in de fabriek al gekoppeld aan uw zender. Ga als volgt te werk als de
verbinding moet worden hersteld:
• Schakel de zender en de auto uit.
• Trek de snelheidsregelaar volledig aan en houd hem daar.
Draai het stuur volledig naar rechts en houd het daar. Schakel nu de zender in, de
led knippert.
• Zet de zender direct naast het voertuig en schakel dit in
• Zodra de Power-led op de zender continu gaat branden, is de verbinding hersteld
en kunt u rijden.
7 TrIMMen van de besTurIng
Voor een goed rijgedrag van de auto
moet de besturing in elk geval juist zijn
getrimd. Het afstellen van de trim is
eenvoudig, maar er is wel wat geduld en
gevoel voor vereist. Neem de volgende
aanwijzingen in acht:
Als de auto naar links of naar rechts
trekt bij het rijden, zonder dat u
stuurt...
corrigeert u de stuurafwijking met de
trimhendel, door deze in de tegenoverge-
stelde richting te draaien. De stuurtrim-
hendel bevindt zich aan de onderzijde
van de auto (zie afb. 7).
8C Draai het stuurwiel naar
links om een bocht naar
links te maken (gezien vanaf
de achterkant van de auto).
8D Draai het stuurwiel naar
rechts om een bocht naar
rechts te maken (gezien vanaf
de achterkant van de auto).
27