Deze gebruiksaanwijzing is alleen voor PANORAMASQUE maskers die CE gecertificeerd zijn volgens de Europese norm EN 136:1998.
De complete klasse 2 maskers zijn geschikt voor algemeen gebruik, de klasse 3 maskers worden gebruikt voor speciale toepassingen.
De PANORAMASQUE maskers mogen allen volgens aanwijzingen uit deze handleiding gebruikt worden. Onjuist gebruik kan tot levensgevaarlijke situaties leiden.
BESCHERMINGS- EN GEBRUIKSCATEGORIE
PANORAMASQUE maskers zijn complete maskers die voldoen aan de Europese norm EN 136:1998. De beschermingscategorie en het gebruikstype van deze maskers hangt af
van de ademhalingsvoorzieningen waarmee ze zijn uitgerust.
De PANORAMASQUE maskers met Rd40 x 1/7" schroefkoppeling kunnen gebruikt worden met een goedgekeurd filterpatroon dat voldoet aan de eisen van de Europese normen
EN 141, 143, 371 of 14387.
De PANORAMASQUE maskers kunnen ook gecombineerd worden met alle andere SPERIAN ademhalingsbeschermingen waarbij een volledig EN 136:1998
masker gebruikt kan worden, zolang dit gebruik plaatsvindt in overeenstemming met de aanwijzingen uit de gebruikershandleidingen van ieder apparaat
afzonderlijk.
De PANORAMASQUE maskers met verbindingsklemmen zijn bedoeld voor een combinatie met brandweermaskers types F1, F1A en F1SF met CE certificaat.
GEBRUIKSBEPERKINGEN
•
Een PANORAMASQUE masker mag nooit zelfstandig gebruikt worden, maar moet altijd verbonden zijn met een installatie voor ademhalingsbescherming volgens CE
norm.
•
Wanneer het masker gecombineerd wordt met een filter of met een filterinstallatie, mag het niet gebruikt worden in een omgeving met weinig zuurstof. Hierop zijn de
nationale normen van toepassing.
•
De lucht die geleverd wordt door installaties die voorzien zijn van een zelfstandige luchtbron, dient geschikt te zijn voor inademing en te voldoen aan de norm EN 12021.
•
De gebruikslimieten van een volledige installatie voor ademhalingsbescherming zijn afhankelijk van de apparaten die op de installatie werden aangesloten. Lees altijd de
gebruikershandleiding voor alle apparaten.
•
Bij twijfel over de geschiktheid van de apparatuur voor ademhalingsbescherming voor een specifieke toepassing, kunt u altijd contact opnemen met de leverancier.
GEBRUIKSAANWIJZING
De verpakking verwijderen.
•
Haal het masker voorzichtig uit de verpakking.
•
Controleer of het materiaal compleet en onbeschadigd is. Neem onmiddellijk contact op met de leverancier wanneer u constateert dat het materiaal beschadigd is of er een
onderdeel ontbreekt. Gebruik nooit materiaal dat beschadigd of incompleet is.
Opslag.
•
Niet opslaan bij temperaturen onder -20 of boven +50 of in een omgeving met een relatieve vochtigheidsgraad van meer dan 90 %.
•
Bewaar het masker in de originele verpakking of in een verzegelde verpakking en bescherm het tegen zonlicht en stof.
Controle voor gebruik.
•
Lees de gebruikershandleidingen die horen bij de installaties die u combineert met het masker.
•
Controleer of het masker niet beschadigd is.
Het masker op het gezicht plaatsen (zie de pictogrammen aan het begin van de handleiding).
1.
Houdt de halsband omhoog met het vizier van het masker naar beneden (1).
2.
Plaats uw kin in het onderste gedeelte van het masker en trek de hoofdbanden over uw hoofd (2).
3.
Plaats het middelste gedeelte van de hoofdbanden zo ver mogelijk naar achteren op het hoofd en trek ze aan. Begin met de onderste banden en trek daarna de bovenste
banden aan. Zorg ervoor dat ze niet te strak zitten (3, 4, 5).
4.
Houd uw hand over het aansluitpunt van het masker, adem in en houd uw adem vast. Het masker moet nu tegen uw gezicht 'aanplakken' en zo blijven zitten totdat u
uitademt. Hiermee controleert u de lekdichtheid. Als het masker terugkeert naar de originele stand voordat u uitademt, verstel dan de hoofdbanden en herhaal de test (6).
•
Als het masker niet volledig lekdicht is, mag u het niet gebruiken. Zie de onderhoudsinstructies.
•
Controleer of er geen haren tussen het masker en uw gezicht zitten. De lekdichtheid van het masker wordt ook beïnvloedt door een baard, bakkebaarden
of brillenpootjes.
•
Controleer altijd of de ademhalingsbeschermingsapparatuur die gebruikt wordt in combinatie met het masker, geschikt is voor het werk waarbij het wordt
gebruikt.
•
Bij normaal gebruik haalt u langzaam en regelmatig adem.
•
Mochten het masker of de aangesloten apparaten defect raken, verlaat dan onmiddellijk het vervuilde gebied.
•
Zet het masker niet af voordat u het vervuilde gebied verlaten heeft.
•
Zorg ervoor dat wanneer u het masker afzet, u geen stof of vervuilde deeltjes inademt die zich op de buitenkant van het masker kunnen hebben afgezet.
Het masker afzetten.
•
Schuif met uw duimen de schuifklemmen naar voren om de hoofdbanden los te maken.
•
Trek het masker voorzichtig naar boven en over uw hoofd.
Reinigingsinstructies.
•
Haal de ademhalingsbeschermingsapparatuur los van de aansluiting op het masker.
•
Was het masker met een warm sopje of in een ultrasoonbak met het product EPI-US - Ref.: 1779065 in een waterige 3% oplossing (raadpleeg de onderhoudshandleiding
voor details). Gebruik geen organische oplosmiddelen of schurende producten om het masker te reinigen.
•
Spoel het masker langdurig af onder schoon stromend water.
•
Droog het masker af met een schone, niet-pluizende doek en hang het aan de halsband te drogen in een geventileerde ruimte zonder direct zonlicht.
•
Als het masker droog is, kunt u het vizier reinigen met een zachte katoenen doek en ALTUSIL - Ref.: 1779061.
ONDERHOUD
Controleer het masker maandelijks op beschadigingen, gescheurde banden en maskerdelen, of gebarsten verbindingen en ventielkleppen. Gebruik het masker niet zolang de
versleten of beschadigde onderdelen niet vervangen zijn.
Onderhoudsplanning maskers
Handeling
Reinigen, ontsmetten
Lekdichtheidstest met testpaneel
Ventielkleppen, verbindingen vervangen
Waarschuwingen
Masker in gebruik
Na ieder gebruik
Ieder jaar
Iedere 2 jaar
Opgeslagen masker
Niet van toepassing
Iedere 2 jaar
Iedere 6 jaar