Modus Parameters (PArA)
Geeft een weergave en de mogelijkheid tot het aanpassen/pro-
grammeren van de complete lijst met parameters.
Het niveau van de parameters is onderverdeeld in groepen:
000: InF
Interne parameters
Uitvoeren van de back-upherstelprocedure.
100: ParA
Algemene parameters
Informatie en identificatiegegevens van het sys-
teem.
200: ParA
Controles van de brander
Interventie- en veiligheidsperiodes voor de ver-
schillende fasen (instellen parameters en tijden
voor dichtheidscontrole).
400: Set
Instellen werkpunten
Afstellen van het aantal omwentelingen van de
ventilator bij ontsteking (P0), voor minimum (P1)
en maximum (P2).
500: ParA
Parameters ventilator
Instellen van het regelbereik voor het aantal
omwentelingen van de ventilator bij ontsteking
(P0), voor minimum (P1) en maximum (P2), trap-
pen voor stijging/daling.
600: ParA
Parameters PWM ventilatoren
Instellen regelbereik signaal/tijden PWM van de
ventilator.
Instellen analoog ingangssignaal (3
posities, 0...10V, 0...20mA,
4...20mA, 0-135 Ω) die voor modula-
tie worden gebruikt.
700: HISt
Geschiedenis van de fouten
Keuze van de verschillende modi van weergave
van de geschiedenis van de fouten.
900: dAtA
Procesinformatie
Weergave van de waarden van het PWM-signaal
(%), de voedingsspanning van de uitrusting en
de intensiteit van het signaal voor de vlam.
End
1.8
Niveau Parameters
De parameters die in de basiseenheid zijn opgeslagen, kunnen
in het niveau Parameters worden weergegeven of aangepast.
Om toegang tot het niveau Parameters te krijgen, wordt u om een
wachtwoord gevraagd.
Bij de LME7... worden de eigenschappen van de bediening van
de brander hoofdzakelijk bepaald door de instellingen van de pa-
rameters. Steeds wanneer er service op de eenheid wordt uitge-
voerd, dienen de instellingen van de parameters te worden
gecontroleerd.
De LME7... mag nooit van een installatie naar een andere wor-
den verplaatst, zonder dat de parameters overeenkomen met die
van de nieuwe installatie.
De parameters en instellingen kunnen uitsluitend
door gekwalificeerd personeel worden aangepast.
GEVAAR
Raadpleeg de lijst met parameters om te controleren welke para-
meters alleen gelezen of ook aangepast kunnen worden.
Kalibrering en werking
Om dit niveau te bereiken, moet de "Toegangsprocedure met
password" geraadpleegd worden.
Nadat de toegangsprocedure werd uitgevoerd, verschijnt op de
display enkele seconden "PArA".
Selecteer de gewenste groep parameters met de toetsen "+" en
"-", en bevestig met de knop "i/reset".
Blader met de knoppen "+" en "-" door de lijst in de gewenste
groep. Aan het einde van de lijst geeft de display "End" weer.
Om weer te keren naar de weergave Modus Normaal moet twee
maal tegelijkertijd op de toetsen "+" en "-" (esc) gedrukt worden.
Om een parameter te wijzigen, moet "Wijzigingsprocedure van
een parameter" geraadpleegd worden.
GEVAAR
Legenda:
SO = Servicemedewerker (wachtwoord voor service);
OEM = Fabrikant (wachtwoord voor fabrikant).
15
NL
P
m³
m³/h
l
l/h %
Alle parameters worden gecontroleerd in de fa-
briek.
Elke wijziging/forcering kan de goede werking van
de brander schaden en kan letsels aan personen
en materiële schade veroorzaken, en moet in elk
geval uitgevoerd worden door gekwalificeerd per-
soneel.
Fig. 50
20110900