4.0 Belangrijkste eigenschappen
4.1 Onbewaakt bedrijf
Sluit de UPC op het lichtnet aan en druk op de "aan/uit"-knop op de voorkant; de
•
UPS wordt ingeschakeld en de wisselstroomuitgangen leveren een
gestabiliseerde spanning.
Bij storing in het lichtnet levert de UPS direct energie aan de apparatuur. En als
•
de accu leeg is, schakelt de UPS automatisch uit.
•
Als het lichtnet weer stroom levert, schakelt de UPS automatisch in.
4.2 Beveiliging
Beveiliging tegen ontlading van de accu: Wanneer de accu leeg is en de UPS is
•
werkzaam in de omvormermodus, dan controleert en bewaakt de UPS de status
van de accu. Wanneer de accuspanning een dusdanig laag niveau heeft bereikt,
wordt de omvormer automatisch uitgeschakeld ter bescherming van de accu.
Wanneer het lichtnet weer stroom levert, schakelt de UPS automatisch weer in.
Beveiliging tegen kortsluiting: als de UPS in de omvormermodus werkt en een
•
schok of kortsluiting treedt op, geeft de UPS beperkt stroom af ter bescherming
van de UPS (in de wisselstroommodus wordt de UPS eerst beschermd door een
zekering en gaat daarna over naar de omvormermodus).
4.3 Vier soorten alarmfuncties
Als de batterij bijna leeg is, geeft de UPS automatisch een alarm en de
•
piep frequentie is eens per 1 seconde.
•
Overbelasting, wanneer de UPS overbelast is, alarmeert UPS eenmaal per 0,5
•
seconde
Storing, als er een defecte werking van de UPS is, zal UPS continu alarmeren.
•
4.4 Functie Fasevergrendeling
In de wisselstroommodus volgt de UPS automatisch de wisselstroomfase en zorgt
deze er voor dat de golfvorm bij de uitvoer van de omvormer gelijk is aan de golfvorm
van de wisselstroom; op deze manier worden piekpulsen en -spanningen voorkomen
en de invloed op schade aan de apparatuur beperkt.
4.5 De werking van de zelfinstellende frequentie
Als de UPS de eerste keer wordt ingeschakeld, is de standaardfrequentie 50/60 Hz;
bij aansluiting op het lichtnet wordt de frequentie automatisch ingesteld op 50 Hz of 60
Hz.
6 |
NEDERLANDS