4 Gebruiksaanwijzing
4.3.1 Draadloze
hoofdtelefoon
Tip:
4.3.2 Hoofdtelefoon
met kabel
4.3.3 Testsignalen om
de gehoorcurve
te kiezen
Voorkeuze
Fijnafstemming
4.4 Werking met
luidsprekers
Aansluitingen zie hoofd-
stuk 3.2.1 en fig. 1.
60
1. Schakel de hoofdtelefoon in met de knop POWER. De groene controle-LED licht op.
Houd er rekening mee dat de ingebouwde zender van de HEARO 999 AUDIOSPHERE II
pas wordt ingeschakeld op het moment dat een audiosignaal binnenkomt via de ingang
van de zender.
Pas dan wordt de FREQ.-LED (4) groen.
De ingebouwde zender schakelt zichzelf automatisch uit als er gedurende ongeveer drie
minuten geen signaal binnenkomt. De FREQ.-LED (4) gaat uit. De uitgangen PHONES en
LINE blijven wel actief.
Ook als de schakelaar FREQ. (4) op "0" staat, is de zender uitgeschakeld. Zet de schakelaar
FREQ. (4) in dat geval op "1", "2" of "3" zodat de zender weer wordt ingeschakeld.
2. Stel de keuzeschakelaar voor de frequentie in de hoofdtelefoon in op dezelfde frequen-
tie als schakelaar FREQ. (4) op de zender.
Mocht u door de hoofdtelefoon een fluittoon of ruis horen, moet u met de schakelaar
FREQ. (4) op de zender en de schakelaar op de hoofdtelefoon een andere frequentie
instellen.
3. Stel met de VOLUME-regelaar het gewenste geluidsvolume op de hoofdtelefoon in.
Als u door de hoofdtelefoon een fluittoon hoort, is het ontvangstsignaal te zwak, ontvangt
de hoofdtelefoon geen signaal of is de hoofdtelefoon op een ander kanaal geschakeld
dan de zender. Ga in dat geval dichter naar de zender toe of herhaal stap 2.
1. Zet de schakelaar FREQ. (4) op 0 om de ingebouwde zender uit te schakelen.
2. Sluit de hoofdtelefoon aan op PHONES (5) op de voorkant van de zender.
3. Stel het gewenste geluidsniveau in met de regelaar VOLUME (6).
Als u de HEARO 999 AUDIOSPHERE II nauwkeurig af wilt stemmen op uw gehoor, kunt u op
de homepage van AKG op http://www.akg.com onder "Download" twee testsignalen in de
indeling WAV of MP3 downloaden. Het eerste signaal, "Applaus", dient als voorkeuze. Het
tweede signaal, "akoestische gitaarsolo", is een zuiver monosignaal (geluidsniveau links en
rechts gelijk) voor de fijninstelling.
U kunt natuurlijk ook applaus en een monosignaal met veel impulsen van een beschikbare
geluidsdrager gebruiken.
1. Zet de schakelaar MODE (9) op "DIRECT".
2. Zet de schakelaar SOUND (11) op een van de drie instellingen "MUSIC".
3. Start het testsignaal "Applaus".
4. Zet de schakelaar MODE (9) op "IVA-PHONES" en de schakelaar EARS (10) op "N".
Vergelijk het geluid van het bewerkte testsignaal met dat van het onbewerkte testsignaal
door de schakelaar MODE (9) op "DIRECT" te zetten. Herhaal deze vergelijking voor elke
stand van de schakelaar EARS (10).
5. Noteer de drie of vier gehoorcurven waarbij u verschil hoort met het onbewerkte signaal
en waarbij de weergave het natuurlijkst klinkt.
6. Zet de schakelaar MODE (9) op "IVA-PHONES" en start het testsignaal "akoestische
gitaarsolo".
7. Vergelijk nu de gehoorcurven die u in stap 5 hebt genoteerd met behulp van de schake-
laar EARS (10) met elkaar.
8. Start het testsignaal "Applaus".
9. Noteer de gehoorcurven waarbij het testsignaal uit een punt in het midden lijkt te komen.
Daarbij maakt het niet uit of het signaal van binnen of van buiten uw hoofd lijkt te komen.
Om de schijnbare afstand ("stereo-basisbreedte") te vergroten tussen twee luidsprekers die
vlak bij elkaar staan (bijvoorbeeld van een computer),
1. Zet de schakelaar MODE (9) op "VMAx".
De VMAx-LED licht op.
2. Zet de schakelaar SURROUND (7) op "OFF" voor een zuivere stereoweergave of op
"CLUB", "HALL" of "STADIUM" voor stereoweergave met ruimtelijke simulatie.
De STEREO-LED licht op.
3. Zet de schakelaar SOUND (11) overeenkomstig de hoek tussen de luidsprekers op
"klein" (<100), "gemiddeld" (ongeveer 200) of "breed" (>300). De VMAx-processor simu-
leert in elk van deze standen een virtueel paar luidsprekers onder een hoek van 600.
Merk op dat de schakelaar SOUND (11) in deze modus alleen de schijnbare afstand ver-
andert, niet de klank.