3.4
Opstarten
1. Zet de wipschakelaar in stand "1", zie fig.
5(E).
Als de branderschaal de juiste
temperatuur heeft bereikt, begint de
brandstofpomp te draaien en de
controlelamp brandt.
2. Gedurende de eerste 20 - 30 minuten
moet de brandstofpomp een lage
opbrengst hebben.
De gele controlelamp brandt, zie fig. 5
(A).
3. Zet de wipschakelaar in de stand "2",
(voor hoge opbrengst) zie fig. 5(E). De
rode controlelamp brandt, zie fig. 5 (C).
4
GEBRUIK
4.1
Tijdens bedrijf
Heet
Raak de schoorsteen en
uitblaasopening niet aan! De
schoorsteen en de uitblaasopening
worden heet tijdens bedrijf!
Beschrijving
Reinig de branderschaal.
Tap condens(water) af van de brandstof-
tank, als de plantaardige olie of biodiesel
water bevat.
Reinig de branderkamer.
Reinig de branderring.
Reinig de binnenzijde van de branderka-
mer en verdamper met een staalborstel.
Reinig de gaten in de bodem van de ver-
damper met een staalborstel.
Bio Energy series
4.2
Uitschakelen van verwarming:
1. Zet de wipschakelaar in de "0" stand.
De brandstofpomp stopt.
De controlamp gaat uit.
5
5.1
Registreer na elk winterseizoen het
onderhoud in de tabel achterin dit boek.
/i
Periode
Elke
Iedere
12 uur
week
X
X
X
X
X
X
40.020.953 - rev. 05 - 2015
Uitschakelen
VOORZICHTIG
Na het uitschakelen blijft de kachel
nog enkele minuten branden, totdat
de brandstof op de branderschaal
opgebuikt is. Ondertussen blijven de
warmeluchtventilator en de
verwarmingsluchtventilator draaien.
Deze ventilatoren koelen de kachel
tot deze voldoende is afgekoeld (na
10 tot 30 minuten).
De beide ventilatoren zullen
ongeveer gelijktijdig stoppen.
ONDERHOUD
Onderhoudstabel
WAARSCHUWING
Reinig de branderschaal altijd voor
het opstarten van de kachel.
Iedere
Ieder
maand
half
jaar
Nederlands
Ieder
Iedere
jaar
twee
jaar
9