LET OP: VOORALEER DE MACHINE TE GEBRUIKEN, DIENT MEN DEZE
NL
HANDLEIDING AANDACHTIG TE LEZEN. Bewaren voor toekomstige behoeften.
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
die strikt opgevolgd moeten
worden
A) VOORBEREIDING
1) LET OP! Lees deze aanwijzingen aandachtig alvorens de
machine te gebruiken. Zorg dat u vertrouwd raakt met de be-
dieningsknoppen en in staat bent de machine op de juiste
wijze te gebruiken. Leer de motor snel af te zetten. Het niet
in acht nemen van de voorschriften en instructies kan elek-
trische schokken, brand en/of ernstige letsels veroorzaken.
Bewaar alle waarschuwingen en instructies om ze in de toe-
komst te kunnen raadplegen.
2) Laat nooit toe dat de machine gebruikt wordt door kinderen
of door personen die niet vertrouwd zijn met deze aanwijzin-
gen. De minimale leeftijd van de gebruiker kan landelijk gere-
glementeerd zijn.
3) Dit toestel kan gebruikt worden door kinderen met een mi-
nimale leeftijd van 8 jaar en door personen met beperkte li-
chamelijke, zintuiglijke of geestelijke vermogens of zonder
ervaring en kennis, indien ze onder toezicht staan of opgeleid
werden in verband met het veilig gebruik van het toestel en in-
dien ze de gevaren die erbij betrokken zijn, begrijpen. De kin-
deren mogen niet met het toestel spelen. De reiniging en het
gewoon onderhoud mogen niet uitgevoerd worden door kin-
deren zonder toezicht.
4) Gebruik de grasmaaier nooit als er personen, in het bijzon-
der kinderen, of dieren in de buurt zijn
5) Gebruik de machine nooit indien de gebruiker vermoeid of
onwel is, of indien hij geneesmiddelen, drugs, alcohol of an-
dere stoffen ingenomen heeft die negatieve invloed kunnen
hebben zijn voor zijn reactievermogen en aandacht.
6) Denk eraan dat de persoon die de machine bedient of de
gebruiker aansprakelijk is voor ongevallen en onvoorziene
gebeurtenissen die personen of hun eigendommen kunnen
overkomen. Het valt onder de verantwoordelijkheid van de
gebruiker om de risico's, die het terrein waar hij op moet wer-
ken met zich mee kan brengen, te beoordelen en om alle no-
dige voorzorgsmaatregelen te treffen met het oog op zijn ei-
gen veiligheid en die van anderen, met name op hellingen,
hobbelige, gladde of instabiele terreinen.
7) Indien men de machine aan derden wil geven of lenen,
moet men zich ervan verzekeren dat de gebruiker de ge-
bruiksaanwijzingen in dit handboek doorneemt.
B) VÓÓR HET GEBRUIK
1) Gebruik tijdens het gebruik van de machine steeds ste-
vige antislip-werkschoenen en een lange broek. Bedien de
machine niet met blote voeten of met open sandalen. Draag
geen kettingen, armbanden en kledij met loshangende delen,
of met veters of dassen. Lang haar moet zorgvuldig bijeenge-
bonden worden. Draag altijd gehoorbescherming.
2) Controleer grondig de hele werkzone en verwijder alles wat
van de machine weg zou kunnen springen of de snijgroep en
de motor zou kunnen beschadigen (keien, takken, ijzerdraad,
beenderen, enz.).
3) Ga vóór het gebruik over op een algemene controle van de
machine, en in het bijzonder:
– het uitzicht van de snij-inrichting, en controleer of de
schroeven en de snijgroep niet versleten of beschadigd
All manuals and user guides at all-guides.com
– D e veiligheidshendel moet vrij kunnen bewegen, zonder
4) Voor ieder gebruik dient men na te gaan of de toevoerka-
bel en het verlengsnoer niet beschadigd zijn en geen tekens
van slijtage of veroudering vertonen. De stekker onmiddel-
lijk uit het stopcontact halen indien de kabel of verlengsnoer
beschadigd zijn. RAAK DE KABEL NIET AAN VOORALEER
DEZE UIT HET STOPCONTACT GEHAALD WERD. Gebruik
de machine nooit als de toevoerkabel of het verlengsnoer be-
schadigd of versleten zijn. Een beschadigde of versleten ka-
bel kan contact met de delen onder spanning veroorzaken.
5) Vooraleer het werk aan te vangen, dient men steeds de be-
schermingen op de uitgang te monteren (opvangzak, zijde-
lingse aflaatbeveiliging of achterste aflaatbeveiliging).
1) Werk enkel bij daglicht of met een goede kunstmatige ver-
lichting en bij goede zichtbaarheid. Verwijder personen, kin-
deren en dieren uit de werkzone.
2) Vermijd, indien mogelijk, op nat gras te werken. Vermijd te
werken in de regen en bij risico op onweer. Gebruik de ma-
chine nooit bij slechte weersomstandigheden, en zeker niet
bij kans op bliksem.
3) Stel de machine niet bloot aan regen of vochtigheid. Water
dat in een gereedschap sijpelt, verhoogt het risico op elektri-
sche schokken.
4) Zorg er voor dat U steeds een goed steunpunt hebt op hel-
lende terreinen
5) Loop nooit, maar stap; laat U niet door de grasmaaier trek-
ken.
6) Let bijzonder goed op bij het benaderen van hindernissen
die de zichtbaarheid kunnen beperken.
7) Maai in de dwarse richting van de helling en nooit in de rich-
ting van de stijging/daling, let goed op bij de veranderingen
van richting en let er goed op dat de wielen niet op hindernis-
sen stoten (stenen, takken, wortels, enz.) die een zijdelingse
verschuiving of verlies van controle over de machine zouden
kunnen veroorzaken.
8) De machine mag nooit gebruikt worden op hellingen van
meer dan 20°, onafgezien van de looprichting.
9) Wees zeer voorzichtig wanneer u de grasmaaier naar u toe
trekt. Kijk achteruit voor en na het achteruit rijden om u ervan
te verzekeren dat er geen hindernissen zijn.
10) Zet de snij-inrichting stil indien de grasmaaier gekanteld
moet worden voor het vervoer, bij het oversteken van zones
zonder gras en wanneer de grasmaaier vervoerd wordt van of
naar de zone die gemaaid moet worden.
11) Let goed op het verkeer, wanneer de machine dicht bij de
straat gebruikt wordt.
12) Gebruik de machine niet indien de beschermingen be-
schadigd zijn, of zonder de opvangzak, zonder de zijdelingse
of de achterste aflaatbeveiliging.
13) Wees zeer voorzichtig nabij ravijnen, grachten of dijken.
14) Start de motor voorzichtig volgens de aanwijzingen en
houd uw voeten ver van de snij-inrichting verwijderd.
15) Tijdens het opstarten, moeten beide handen zich op de
1
zijn. Vervang de snij-inrichting en de beschadigde of ver-
sleten schroeven en bloc om ervoor te zorgen dat het maai-
dek in balans blijft. Eventuele herstellingen moeten nabij
een gespecialiseerd centrum uitgevoerd worden.
geforceerd te worden, en bij het loslaten moet deze auto-
matisch en snel terug in de neutrale stand komen, om het
maaitoestel tot stilstand te brengen.
C) TIJDENS HET GEBRUIK