Bij de bovenste gehemelteplaat moeten de palatinale knob-
bels worden omsloten, zodat de tandbogen onder druk niet
kunnen verschuiven. De buccale knobbels moeten voor het
latere verbinden in de mond vrij blijven. De gehemelteplaat
moet basaal bij de schroefmof voorzien zijn van een uitspa-
ring, zodat de hoogte van de registratiepunt kan worden
ingesteld.
4. De volgens de verwerkingsinstructies gemaakte boven-
kaak- en onderkaaksjablonen worden gecontroleerd op hun
correcte pasvorm. Voor de beetregistratie moet de patiënt
rechtop zitten en het hoofd recht houden.
126
5. De steunpen van de bovenkaakplaat wordt zolang gejus-
teerd tot er bij de afzonderlijke bewegingen geen contacten
meer zijn tussen de bovenste en onderste tandbogen.
6. De patiënt dient nu zijn onderkaak zoveel mogelijk naar
voren en naar achteren te bewegen, terwijl de pen de regis-
tratieplaat raakt. Dit wordt twee- tot driemaal herhaald.
NL
127