• Randgetest PBM-R/11.075 versione 1
• Getest met 140 kg gewicht PBM-R/11.062 versione 1
PBM-producten hebben standaardonderzoek ondergaan bij een aangemelde instantie, waarbij is gecertificeerd
dat alle uitrusting en bijbehorende instructies naar behoren voldoen aan Verordening (EU) 2016/425.
Dit product mag niet worden gecontamineerd met olie of worden gebruikt in een olieomgeving.
4 -
TRANSPORT EN OPBERGING
Met een goede opberging van uw PBM bent u verzekerd van een betere levensduur van het product en verzekert u
uw veiligheid.
Zorg ervoor dat uw PBM tijdens transport en opberging uit de buurt van warmtebronnen, vocht, corrosieve
atmosferen, ultraviolette stralen enz. wordt geplaatst en voorkom dat uw PBM wordt blootgesteld aan stoten of
overmatige trillingen.
5 -
REINIGING
Met een goede zorg voor uw PBM bent u verzekerd van een langere levensduur van het product en verzekert u uw
veiligheid. Zorg ervoor dat u zich strikt aan deze richtlijnen houdt:
• Reinig met water en milde zeep. Gebruik onder geen enkele omstandigheden oplosmiddelen of reinigingsmiddelen
die zuren/alkaliën bevatten.
• Laat op natuurlijke wijze drogen in een goed geventileerde ruimte uit de buurt van open vuur of andere
warmtebronnen.
6 -
VÓÓR GEBRUIK
Voer vóór elk gebruik een grondig visueel onderzoek uit om er zeker van te zijn dat het PBM en ook alle andere
uitrusting waaraan het zou kunnen worden gekoppeld (koppeling, harnas...), compleet zijn. Tref alle noodzakelijke
regelingen om nood- of reddingsoperaties in alle veiligheid uit te voeren. In het geval dat uw product beschadigd
is, raadpleegt u de fabrikant of de erkende agent. Als u twijfels hebt over de veilige staat van het product of als
het product is gebruikt om een val te stoppen, is het voor uw persoonlijke veiligheid essentieel dat het PBM buiten
dienst wordt gesteld en naar de fabrikant of een gekwalificeerd reparatiecentrum wordt gestuurd ter controle
of verwijdering. Na onderzoek zal het centrum een schriftelijke autorisatie voor verder gebruik van het PBM
geven of weigeren. Het is strikt verboden om een PBM zelf te wijzigen of te repareren. Alleen de fabrikant of het
reparatiecentrum is gekwalificeerd om reparaties uit te voeren. Als een compleet systeem is geleverd, is het verboden
om de componenten te vervangen.
Controleer vóór elk gebruik de staat van de mobiele valbeveiliging en de flexibele ankerlijn. Controleer de volgende
punten zorgvuldig:
• Vrije beweging van de remhendel en de veer die de hendel terughaalt. De RG300-remhendel is ontworpen om een
val over een beperkte afstand te stoppen en houdt de valkracht onder 6 kN.
• Controleer de vergrendelingsfunctie van de lijnklem (Afb. 2)
• Controleer of de valindicator niet is geactiveerd (zie Afb. 3).
• Algemeen uiterlijk van de flexibele ankerlijn; met name de mate van slijtage.
• Controleer het algemene uiterlijk van de verankeringssteun; met name de mate van slijtage.
• Controleer op achteruitgang (scheuren, barsten, slijtage, verbranding enz.).
• Juiste werking van de musketon(s) en karabijnhaak.
• Geen tekenen van corrosie of vervorming.
GEBRUIK HET TOESTEL NIET ALS U HET WAARSCHUWINGSLABEL
7 -
GEBRUIK
De RG300 automatische lijnklem is een valbeveiliging met een zelfvergrendelingsfunctie en een geleidingsvoorziening
voor veilige toegang tot gebouwgevels, frameconstructies, daken, torens enz. (Afb. 1). In het geval van een val
vergrendelt deze onmiddellijk op het touw.
• Het gewicht, de kleding en de uitrusting van de gebruiker mogen niet zwaarder zijn dan 140 kg (zie
productmarkering).
• Zorg ervoor dat het touw niet slap staat en beweeg niet boven het verankeringspunt (Afb. 4).
• De limieten van het temperatuurbereik voor de RG300 automatische lijnklem zijn -30 °C tot +50 °C.
• Gebruik het product niet buiten de beperkingen ervan of voor een ander doeleinde dan bedoeld door
de fabrikant.
7 — 1 KOPPELING
De RG300 automatische lijnklem moet worden gebruikt met een valbeveiligingsharnas (conform EN 361). Dit
product mag nooit worden gebruikt met een heupgordel voor werkpositionering. Dit product mag UITSLUITEND
met behulp van de meegeleverde automatische karabijnhaak (EN 362) worden gekoppeld aan het harnas. De lengte
van het deel dat de lijnklem koppelt aan het harnas, mag niet worden gewijzigd (bijv. voeg nooit een minivanglijn toe).
VOEG NOOIT EEN EXTRA KOPPELINGSELEMENT TOE TUSSEN DE KARABIJNHAAK EN HET HARNAS.
ZIET OP HET BANDVERLENGSTUK (zie Afb. 3).
69