De resterende acculading controleren
Alleen voor accu's met indicatorlampjes ► Fig.2:
1. Indicatorlampjes 2. Testknop
Druk op de testknop op de accu om de resterende acculading
te zien. De indicatorlampjes branden gedurende enkele
seconden.
Indicatorlampjes
Brandt
Uit
OPMERKING: Afhankelijk van de gebruiksomstandigheden
en de omgevingstemperatuur, is het mogelijk dat de
aangegeven acculading verschilt van de werkelijke
acculading.
Gereedschap-/ accubeveiligingssysteem
Het gereedschap is voorzien van een gereedschap-/
accubeveiligingssysteem. Dit systeem schakelt automatisch de
voeding naar de motor uit om de levensduur van het
gereedschap en de accu te verlengen. Het gereedschap kan
tijdens het gebruik automatisch stoppen als het gereedschap of
de accu aan één van de volgende omstandigheden wordt
blootgesteld:
Overbelastingsbeveiliging
Als de accu wordt gebruikt op een manier die ertoe leidt dat
een abnormaal hoge stroomsterkte wordt getrokken, stopt het
gereedschap automatisch zonder enige aanduiding. In dat
geval schakelt u het gereedschap uit en stopt u met het gebruik
dat er toe leidde dat het gereedschap overbelast raakte.
Schakel vervolgens het gereedschap in om weer te starten.
Oververhittingsbeveiliging
Als het gereedschap of de accu oververhit is, stopt het
gereedschap automatisch. Laat in dat geval het gereedschap
en de accu afkoelen voordat u het gereedschap weer
inschakelt.
OPMERKING: Wanneer het gereedschap oververhit is,
knippert de lamp.
Resterende
acculading
Knippert
75
% tot 100%
50
% tot 75%
25 % tot 50%
0 % tot 25%
Laad de accu
op.
Er kan een
storing zijn
opgetreden in
de accu.
86 NEDERLANDS
Beveiliging tegen te ver
ontladen
Als de acculading onvoldoende is, stopt het
gereedschap automatisch. In dit het geval
verwijdert u de accu vanaf het gereedschap en
laadt u de accu op.
De trekkerschakelaar
gebruiken
WAARSCHUWING:
gereedschap te plaatsen, moet u altijd
controleren of de trekkerschakelaar goed werkt
en bij het loslaten terugkeert naar de stand
"OFF".
► Fig.3:
1. Trekkerschakelaar
Om het gereedschap te starten, knijpt u
gewoon de trekkerschakelaar in. Hoe harder u
de trekkerschakelaar inknijpt, hoe sneller het
gereedschap draait. Laat de trekkerschakelaar
los om het gereedschap te stoppen.
Het toerental veranderen
Het aantal omwentelingen en slagen per
minuut kan worden ingesteld door de regelaar
te draaien. De regelaar is gemarkeerd van 1
(laagste toerental) tot 5 (hoogste toerental).
► Fig.4:
1. Regelaar
Zie de tabel hieronder voor het verband tussen
het cijfer op de regelaar en het aantal
omwentelingen en slagen per minuut.
Cijfer
Omwentelingen
per minuut
5
4
3
2
1
LET OP:
Draai niet aan de regelaar terwijl het
gereedschap nog draait. Als u dit niet doet, kan u
de controle over het gereedschap verliezen en
letsel veroorzaken.
KENNISGEVING:
Als het gereedschap
gedurende een lange tijd ononderbroken
op een laag toerental wordt gebruikt, zal
de motor overbelast raken, waardoor een
storing zal optreden.
KENNISGEVING:
De toerentalregelaar
kan slechts tot stand 5 worden gedraaid
en teruggedraaid tot stand 1. Forceer de
regelaar niet voorbij de 5 of de 1 omdat de
Alvorens de accu in het
Slagen per
minuut
980
5.000
810
4.130
640
3.260
470
2.400
300
1.550