Huawei SoundStone Guia De Inicio Rapido página 18

Nederlands
Koppelen met een Bluetooth-apparaat
Wanneer u de luidspreker voor de eerste keer aanzet, gaat uw luidspreker automatisch in Koppelmodus om vervolgens
door een randapparaat gedetecteerd te kunnen worden. Activeer in dit geval Bluetooth op het andere apparaat en zoek
vervolgens naar beschikbare apparaten. Nadat het andere apparaat uw luidspreker gedetecteerd heeft (met de
Bluetooth-naam "HUAWEI CM51"), tikt u op de luidsprekernaam om de luidspreker met het andere Bluetooth-apparaat
te koppelen.
Voor sommige Bluetooth-apparaten moet een wachtwoord worden ingevuld voordat het apparaat een verbinding
met uw luidspreker kan maken. In dit geval is 0000 het standaardwachtwoord.
Als uw luidspreker niet voor de eerste keer wordt aangezet, houd dan de knop voor Bluetooth-verbinding 1 tot 2
seconden ingedrukt om in Koppelmodus te gaan.
Koppelen met twee Bluetooth-apparaten
Als u twee Bluetooth-apparaten wilt koppelen en u de luidspreker voor de eerste keer aanzet, doe dan het volgende:
1. Koppel uw luidspreker eerst met één Bluetooth-apparaat.
2. Houd de knop voor Bluetooth-verbinding 2 seconden ingedrukt om de verbinding met het eerste Bluetooth-apparaat te
verbreken, waardoor uw luidspreker opnieuw in Koppelmodus gaat.
3. Vind en selecteer uw luidspreker op het tweede Bluetooth-apparaat om het koppelen te voltooien.
4. Koppel uw luidspreker opnieuw met het eerste Bluetooth-apparaat.
Uw luidspreker kan slechts met één Bluetooth-apparaat tegelijkertijd gekoppeld zijn. Om het tweede apparaat te
gebruiken, pauzeert u het afspelen op het eerste apparaat, en speelt u handmatig af op het tweede apparaat, waardoor
uw luidspreker het initiatief neemt om met het tweede apparaat te functioneren.
Zolang de koppelgeschiedenis op beide apparaten niet gewist is, kunt u de verbinding tussen uw luidspreker met de
apparaten meteen herstellen zonder ze eerst te hoeven koppelen.
Veiligheidsinformatie
Lees de volgende voorzorgsmaatregelen zorgvuldig door voordat u uw product gebruikt, zodat optimale prestaties
worden gegarandeerd en gevaren of schendingen van wetten en regels worden vermeden.
Elektronische apparatuur
 Gebruik dit apparaat niet in gebieden waar het gebruik van draadloze apparatuur is verboden. Het kan storing met
andere apparaten of andere gevaren veroorzaken.
Interferentie met medische apparatuur
 Volg de regels en bepalingen in ziekenhuizen en zorginstellingen. Gebruik uw apparaat niet wanneer dat verboden is.
 Sommige draadloze apparaten kunnen storingen veroorzaken in medische implantaten en andere medische
apparatuur, zoals pacemakers, gehoorapparaten en cochleaire implantaten. Raadpleeg de fabrikant van uw
medische apparatuur voor meer informatie.
 Bewaar een minimale afstand van 15 cm tussen dit apparaat en medische implantaten (zoals pacemakers of
cochleaire implantaten) om mogelijke interferentie te voorkomen.
Verkeersveiligheid
 Zorg ervoor dat u zich tijdens het gebruik van dit apparaat aan alle lokale verkeerswetten houdt. Gebruik dit apparaat
niet tijdens het rijden.
 Concentreer u op het rijden. Het is uw primaire verantwoordelijkheid om veilig te rijden.
 Draadloze signalen kunnen storing veroorzaken in de elektrische systemen van uw voertuig. Raadpleeg voor meer
informatie de fabrikant van uw voertuig.
 Plaats het apparaat nooit rechtstreeks boven of in de buurt van de airbags om te voorkomen dat de werking van
airbags ernstige letsels veroorzaakt.
 Draadloze apparaten kunnen storend werken op het vluchtsysteem van het vliegtuig waarin u zich bevindt. Schakel
uw draadloze apparaten of toestellen uit conform de voorschriften van de luchtvaartmaatschappijen.
Gebruiksomgeving
 Vermijd stoffige, vochtige of vuile omgevingen. Vermijd magnetische velden. Het gebruik van het apparaat in deze
omgevingen kan storingen in het circuit veroorzaken.
 Gebruik het apparaat waar de omgevingstemperatuur tussen 0 °C en +45 °C is. Bewaar het apparaat met
toebehoren op een locatie waar de omgevingstemperatuur tussen –10 °C en +45 °C is. Extreme warmte of kou kan
het apparaat beschadigen.
 Vermijd het onderdompelen van het apparaat met toebehoren omdat dit tot een elektrische schok of brand kan leiden.
 Houd uw apparaat uit de buurt van vuur of andere hittebronnen, zoals elektrische verwarming, ovens, magnetrons,
fornuizen of waterkokers.
 Laat pinnen of andere scherpe, metalen voorwerpen niet in contact komen met de luidspreker of de microfoon om
schade aan het apparaat of letsel bij uzelf te voorkomen.
 Raak het apparaat niet langdurig aan als de bedrijfstemperatuur te hoog worden, omdat dit kan leiden tot een
1e-graads verbranding of huidirritatie.
 Houd het apparaat buiten het bereik van kinderen en huisdieren om te voorkomen dat ze het per ongeluk inslikken en
stikken in de kleine onderdelen van het apparaat. Bijten op of inslikken van het apparaat kan leiden tot ernstig letsel.
Kinderveiligheid
 Dit apparaat en bijbehorende accessoires kunnen kleine onderdelen omvatten die verstikkingsgevaar kunnen
opleveren. Houd het apparaat en bijbehorende accessoires buiten het bereik van kinderen om letsel of accidentele
schade te voorkomen.
 Dit apparaat is geen speelgoed. Kinderen mogen dit apparaat alleen gebruiken onder toezicht van een volwassene.
Accessoires
 Gebruik uitsluitend accessoires die bij het apparaat passen. De schade die door het gebruik van niet-bijpassende
accessoires ontstaat, wordt mogelijk niet gedekt door de garantie. Het gebruik van niet-goedgekeurde accessoires
14