GEBRUIKSAANWIJZING
CONTROLELAMPJE
Op het voorpaneel van de acculader bevinden zich 15 leds. 4 leds voor de staat van de accu, die
het volgende aangeven:
• "Full" : de accu is opgeladen en er is overgeschakeld op druppellading
• "Charging" : de accu wordt opgeladen
• "Fault" : de accu is beschadigd
• "Reverse": polariteitinversie
• 1 "led ON" voor het laadniveau van de accu (blauw)
• 1 Start/Stop led (geel) voor de bedrijfstoestand, geeft aan of hij op de gekozen modus werkt
• 2 leds op de bedrijfsmodus "Function" Flash of Charge (gele led)
• 4 leds op de melding voor geleverde stroom "Amperage" die vervolgens zullen worden beschreven
(gele led)
• 3 leds voor de melding van de voedingsspanning en het type accu "Volt/Batt", die vervolgens zullen
worden beschreven (gele led).
Op het voorpaneel van de acculader bevinden zich 5 knoppen:
• "Start/Stop": start of stopt de stroomlevering op de gekozen modus
• "Function": kiest de bedrijfsmodus
• "Volt / Batt": kiest de voedingsspanning Supply of het type accu dat moet worden opgeladen
• "Amperage": kiest de geleverde stroom
• "A/V" (display): kiest wat op het display moet worden weergegeven
DIGITAAL DISPLAY
Met de "A/V" keuzetoets kan de spanning of de stroom op het display worden weergegeven.
FUNCTIES VAN DE ACCULADER EN BEDRIJFSMODI
A) Bedrijfsmodi: "Function"
Charge
Laadmodus van de accu. Er zijn 7 laadfasen, die vervolgens worden beschreven:
• FASE 1: Analyse 1. Als de spanning van de accu hoger is dan 6,5V gaat u over op de volgende fase.
Door spanningen die lager zijn dan 6,5V keert het apparaat terug naar de stand-bystand.
• FASE 2: Voorladen. Begint met constante stroom te laden tot de spanning van de accu de 13V bereikt.
• FASE 3: Analyse 2. Zoekt kortgesloten onderdelen. De acculader schakelt de stroomlevering gedurende
5 minuten uit. Wanneer de spanning van de accu binnen die tijd onder de 11,7V zakt, keert het apparaat
terug op de stand-bystand. Als de spanning hoger blijft dan 11,7V gaat u over op FASE 4. Wanneer
een element kortgesloten is of een accu gesulfateerd (weergegeven door ERR02 op het display tijdens
FASE 3) is het raadzaam de accu op de RECOVERY stand op te laden.
• FASE 4: Intensief laden. Laadt de accu tot de ingestelde grenswaarde op.
• FASE 5: Constante spanning. Houdt de accu op de spanning die hij aan het eind van het opladen had.
• FASE 6: Buffer. De spanning zakt onder het onderhoudsniveau en de oplaadcyclus wordt voltooid. De
groene led FULL gaat branden.
• FASE 7: Pulscyclus. Onderhoudscyclus van de accu met pulscyclus (gedurende langere periodes).
Flash
Stroomvoorzieningsmodus voor assistentie bij het programmeren van voertuigen. Er is hier geen
enkele oplaadfase. Het is een pure stroomvoorziening die op de nominale spanning van de accu is
gestabiliseerd. Het doel ervan is stroom te leveren ter ondersteuning van de accu om te voorkomen dat
hij leegloopt bij werkzaamheden waarvoor korte of lange tijd energie nodig is.
Recovery
Recovery-modus voor gesulfateerde accu's die toegankelijk is door lang op de "Function" toets te
drukken. Op het scherm verschijnt het opschrift "rEC" met de weergave van de meting van de spanning
of de ogenblikkelijke stroom. Tijdens deze fase knippert de "Charge" led.
De acculader verricht een speciale oplaadcyclus waarin hogere spanningen dan gemiddeld worden
NL
59