4.2 Virtuele of echte speakers
4.2.1 Virtuele speakers: DSP Mode
Met de functie DSP Mode kunt u het virtuele
surround systeem van de box gebruiken.
Hiermee krijgt u bijvoorbeeld een betere
geluidsweergave wanneer u koptelefoons of een
kleine speakerset gebruikt.
1. Klik op het
pictogram naast de tekst "DSP
Mode" en vervolgens op het
2. U kunt nu in het venster "SHIFTER" de
speakers vrijelijk in alle richtingen draaien en
bewegen om tot de gewenste audiosetup te
komen. Als u uw instellingen ongedaan wilt
maken, kunt u met de knop "Reset" de
originele instellingen herstellen.
4.2.2 Echte speakers: Output mode
Hier kunt u de instellingen voor de speakers
afstellen, die fysiek zijn aangesloten op de box.
1. Selecteer koptelefoons of 2, 4, 6 of 8 speakers
naargelang uw aansluiting.
2. Selecteer het
pictogram naast de tekst
"S/PDIF Output" als uw speakers digitaal zijn
aangesloten op de S/PDIF-output van de box.
3. Op de rechterkant van het scherm kunt u nu
elke speaker apart testen en afstemmen. Klik
op de speaker om deze te testen. Klik op het
pictogram om de volumeregeling van elke
speaker apart weer te geven. U kunt deze
functie vervolgens gebruiken om het volume
af te stellen. Als u uw instellingen ongedaan
wilt maken, kunt u met de knop "Reset" de
originele instellingen herstellen.
4. Klik op het
pictogram in het deel Output
Mode om van kanaal te wisselen en/of de bas
te versterken.
LET OP: De opties verschillen naargelang de
geselecteerde aansluiting en Windows-versie.
5 Mixer
Hier kunt u het volume afstellen van de apparaten
die op de inputs en outputs van de box zijn
aangesloten. Druk op de knop onder de aparte
volumeregeling om deze in of uit te schakelen.
6 Effect
pictogram.
6.1 Environment
Hier vindt u twee opties om een omgeving naar
wens te selecteren:
A.Klik op
gewenste omgeving te selecteren.
B. Klik op de knop "More options" voor nog
meer omgevingen die u kunt selecteren uit
een vervolgkeuzemenu onder de knop.
6.2 Environment Size
Selecteer of u zich in een kleine, middelgrote of
grote ruimte bevindt, zodat u het beste geluid
krijgt.
6.3 Equalizer
Hier kunt u de opties voor geluidsweergave op
twee manieren instellen:
A.Stel handmatig de aparte frequenties in de
equalizer in. Indien u uw instelling wilt opslaan,
doet u dit als volgt:
1. Klik op de knop "User defined".
2. Geef de instelling een naam in het tekstveld.
Klik op "+" om de instelling op te slaan.
Als u vervolgens een instelling wilt openen,
doet u dit in het vervolgkeuzemenu. U kunt
met een klik op "–" een opgeslagen instelling
verwijderen.
B. Klik op de vooraf ingestelde instellingen, zoals
"Dance", "Rock" of "Metal" om een instelling
te selecteren, die past bij de muziek waarnaar
u luistert.
29
,
,
of
om de