Voorbereiding
-
Om zoveel
mogelijk sap te verkrijgen, moet u de stamper altijd langzaam naar
beneden duwen.
-
Gebruik verse vruchten en groenten omdat deze meer sap bevatten. Bij
uitstek geschikt om te verwerken in een sapcentrifuge zijn ananas, rode
bieten, bleekselderij, appels, wortels, spinazie, meloen, tomaten, granaatappels,
sinaasappels en druiven.
-
De sapcentrifuge is niet geschikt voor het verwerken van zeer harde en/of
vezelrijke of zetmeelrijke vruchten en groenten, zoals suikerriet.
-
Bladeren en bladstelen van bijvoorbeeld sla kunnen ook in de sapcentrifuge
worden verwerkt.
-
Verwijder de pit uit kersen, pruimen, perziken enz. De kernen of zaden van fruit
zoals meloenen, appels en druiven hoeft u niet te verwijderen.
-
U hoeft dunne schilletjes en vliesjes niet te verwijderen. Verwijder alleen de
dikke schillen die u niet zou eten, bijvoorbeeld die van sinaasappels, ananas, kiwi's,
meloenen en ongekookte rode bieten.
-
Als u appelsap maakt, onthoud dan dat de dikte van het sap afhangt van het
soort appel dat u gebruikt. Hoe sappiger de appel, hoe dunner het sap wordt.
Kies een appelsoort dat het soort sap oplevert waarvan u houdt.
-
Als u citrusvruchten met de sapcentrifuge wilt verwerken, verwijder dan de schil
en de witte binnenschil. De witte binnenschil geeft het sap een bittere smaak.
-
Vruchten die zetmeel bevatten, zoals bananen, papaja's, avocado's, vijgen en
mango's, zijn niet geschikt om in de sapcentrifuge te verwerken. Gebruik een
keukenmachine, een blender of een staafmixer om deze vruchten te verwerken.
serveren
-
Drink h
et sap meteen nadat u het hebt gemaakt. Als het enige tijd aan de lucht
wordt blootgesteld, verliest het sap zijn smaak en zijn voedingswaarde.
-
Appelsap wordt heel snel bruin. U kunt dit proces vertragen door een paar
druppels citroensap toe te voegen.
e drankjes serveert, voeg dan een paar ijsblokjes toe.
-
Wanneer u koud
1
2
4
5
7
3
6
1
2
4
5
1
2
4
5
1
2
4
5
7
8
3
6
3
3
6
9