Instellen
Eerste inschakeling
• Druk op de AAN/UIT-KNOP om
de ND 1300 in te schakelen. Het
beginscherm verschijnt.
• Druk op de toets VOLTOOIEN om de
huidige asposities op het scherm van
de digitale uitlezing weer te geven.
Software instellen
De bedrijfsparameters van de ND 1300
moeten worden geconfigureerd
voordat deze de eerste keer wordt
gebruikt, en telkens wanneer een
onderdeelmeting, of de rapportage- of
communicatievereisten wijzigen.
De instellingen blijven behouden tot:
• de gegevensbackup-batterij wordt
vervangen
• de gegevens en instellingen worden
gewist
• software-updates worden uitgevoerd
Waarschuwing
Met instellingsparameters wordt de
werking van de ND 1300 geregeld en
ze zijn met een wachtwoord beveiligd.
Het wachtwoord voor toegang tot
de instelschermen mag alleen aan
gekwalificeerd personeel worden
bekendgemaakt.
Video- en kantentastopties
De instelling is als volgt onderverdeeld:
• Eerste instelling voor video- en
kantentastopties
• Instelling uitsluitend voor video-optie
• Instelling uitsluitend voor
kantentastoptie
• Definitieve instelling voor video- en
kantentastopties
De stappen moeten in de aangegeven
volgorde worden uitgevoerd.
2
Eerste instelling voor video-
en kantentastopties
1. Instelmenu weergeven
• Raak het pictogram
VRAAG één keer aan
en raak daarna de knop
INSTELLEN twee keer
aan om het INSTELMENU
weer te geven.
• Raak de menuopties aan om ze
te selecteren. Blader met de PIJL-
knoppen door het instelmenu.
2. Taal selecteren
Raak de optie TALEN in het instelmenu
aan en daarna de gewenste taal.
Opmerking:
Wanneer de taal is gewijzigd, moet de
ND 1300 worden uit- en ingeschakeld.
Opmerking:
De ND 1300 ondersteunt de
volgende talen: Engels, Duits, Frans
Italiaans, Tsjechisch, Spaans, Chinees
(vereenvoudigd), Chinees (traditioneel),
Japans, Pools en Russisch.
3. Wachtwoord van de
systeembeheerder invoeren
• Raak de optie SYSTEEMBEHEERDER
in het instelmenu aan en raak daarna
het veld WACHTWOORD aan.
• Voer het wachtwoord van de
systeembeheerder in.
4. Aanraakscherm kalibreren
Het aanraakscherm moet worden
gekalibreerd, zodat het goed reageert
op de grootte en drukkracht van de
vingertop van iedere operator.
• Raak de optie DIVERSEN in het instel-
menu aan en daarna de knop KAL.
• Volg de instructies op het LCD-
scherm.
5. Type puntinvoer selecteren
Voor het verzamelen van
gegevenspunten kan de annotatie
Terug of Vooruit worden gebruikt. Met
de annotatie Terug kan de gebruiker
voor het opmeten van een element
een willekeurig aantal gegevenspunten
tasten. Met de annotatie Vooruit wordt
het aantal punten tot een vereist
minimum beperkt.
• Raak de optie METEN in het
instelmenu aan en daarna het veld
ANNOTATIE om de annotatie TERUG
of VOORUIT te selecteren.
6. Encoders configureren
• Raak de optie ENCODERS in het
instelmenu aan en daarna het veld
AS om de gewenste encoderas te
selecteren.
• Voer alle vereiste encoderparameters
in.
• Kalibreer analoge encoders door de
knop KAL aan te raken. TTL-encoders
hoeven niet te worden gekalibreerd.
• Herhaal de instelling voor alle assen.
7. Weergaveformaten configureren
• Raak de optie WEERGAVE in het
instelmenu aan.
• Voer de gewenste schermresoluties
en andere parameters in.
Instelling voor de video-optie
1. Type videocamera selecteren
Raak de optie VED in het instelmenu
aan en daarna het veld CAMERATYPE
om het gewenste camera-
uitvoerformaat te selecteren.
2. Lichtniveau instellen
• Druk op de toets VOLTOOIEN om
terug te keren naar het scherm van de
digitale uitlezing.
• Raak het tabblad LICHT aan om de
bedieningselementen voor het licht
weer te geven.
• Raak de schuifbalk voor het
lichtniveau aan of voer een
lichtniveauwaarde in om het
videolichtniveau te optimaliseren.