N E D E R L A N D S
Zodra het mogelijk is, schakelt de oplader
automatisch weer naar de laadstand.
Laad de accu niet op bij
omgevingstemperaturen < 4 °C of
> 40 °C. Aanbevolen oplaadtemperatuur:
ca. 24 °C.
Aanbrengen en verwijderen van de accu
• Duw de accu in de handgreep (8) totdat de accu
vastklikt.
• Verwijder de accu door het tegelijkertijd
indrukken van de twee vergrendelknoppen (10).
Trek dan de accu uit de handgreep (8).
Accu-afdekdop (fig. B)
De meegeleverde afdekdop wordt gebruikt om de
contactpunten van de losse accu te beschermen.
Zonder de afdekdop kunnen de contactpunten
worden kortgesloten door rondslingerende metalen
voorwerpen, waardoor brandgevaar ontstaat en de
accu beschadigd raakt.
• Neem de afdekdop (13) af voordat u de accu (9)
in de lader of de machine plaatst.
• Plaats de afdekdop over de contactpunten
meteen nadat de accu uit de lader of machine is
genomen.
Zorg dat de afdekdop op zijn plaats zit
voodat u een losse accu opbergt of
transporteert.
Compensatiestand
De compensatiestand helpt om de maximale
capaciteit van de accu te handhaven. Het is aan te
bevelen om deze functie wekelijks dan wel elke
10 laad-/ontlaadcycli te gebruiken.
• Start het laadproces zoals hierboven beschreven.
• Als de oplaad-indicatie stopt met knipperen,
laat u de accu nog ca. 4 uur in de oplader.
DE9116 -
Vertraagd opladen van verhitte accu's
Wanneer een verhitte accu in de oplader wordt
geplaatst, wordt het oplaad-proces automatisch
uitgesteld. Nadat de accu is afgekoeld, schakelt de
oplader automatisch over naar de laadstand.
Hierdoor wordt een lange levensduur van de accu
gegarandeerd.
58
De rode oplaad-indicatie (12) knippert gedurende de
vertragingstijd afwisselend kort en lang.
Plaatsen en verwijderen van een boortje of
schroevedraaierbit (fig. A & C)
• Open de boorhouder door de kraag (14) linksom
te draaien en plaats het boortje of de
schroevedraaierbit.
• Plaats het boortje of de schroevedraaierbit zo ver
mogelijk in de boorhouder. Trek het boortje of de
bit daarna iets terug.
• Klem het boortje of de bit stevig vast door de
kraag rechtsom te draaien.
• Verwijder het boortje of de bit in omgekeerde
volgorde.
Kiezen van de boorstand of instellen van het
koppel (fig. D)
De instelring kent 17 verschillende posities voor het
afstemmen van het koppel op de gebruikte schroeven
en de materiaalsamenstelling van het werkstuk.
Voor instelling van het koppel, zie «In- en uitdraaien
van schroeven».
• Kies de gewenste boorstand of het juiste koppel
door de instelring (4) te verdraaien tot het
betreffende symbool of positienummer recht
tegenover de indicatie (15) op het motorhuis staat.
L/R-schakelaar (fig. E)
• Selecteer de draairichting (linksom of rechtsom)
door het verschuiven van de L/R-schakelaar (2),
zoals afgebeeld (zie de pijlen op de machine).
Wijzig de draairichting uitsluitend als de
machine volledig stilstaat.
Mechanische toerenomschakelaar (fig. F)
Uw machine is uitgerust met een mechanische
toerenomschakelaar (3) waarmee de verhouding
tussen toerental en koppel kan worden gewijzigd.
1 lage snelheid/hoog koppel
(boren van grote gaten, in- en uitdraaien van
grote schroeven)
2 hoge snelheid/laag koppel
(boren van kleine gaten)
Meer informatie over de toerentallen vindt u in de
technische gegevens.