Werkgebied
Voor een goede werking en een goede warmteverdeling moet de kachel op een plaats worden gezet
waar voldoende lucht voor de verbranding van de pellets naar binnen kan (ongeveer 40 m3/h moet
beschikbaar zijn), zoals bepaald in de richtlijn met betrekking tot de installatie en in overeenstemming met
de plaatselijke nationale normen. Het volume van de kamer mag niet minder dan 30 m3 zijn.
De lucht moet naar binnen stromen langsheen permanente openingen in de muren (in de buurt van de
kachel) die buiten uitgeven en die een minimale vrije doorsnede van 100 cm2 hebben.
Deze openingen moeten zodanig gemaakt worden dat verstopping onmogelijk is. Ook kan de lucht
uit de aangrenzende kamers onttrokken worden, indien deze worden voorzien van een luchtinlaat van
buitenaf en ze niet als slaap- of badkamer worden gebruikt of als in deze vertrekken geen brandgevaar
bestaat, zoals bijvoorbeeld in garages, houtschuren en magazijnen. Besteed bijzondere aandacht aan de
voorschriften van de geldige normen.
De kachel mag niet in slaapkamers of badkamers geïnstalleerd worden of in
kamers waar een ander verwarmingselement is geïnstalleerd (open haard, kachel
enz.) dat niet over een eigen onafhankelijke luchtinlaat beschikt.
Het is verboden de kachel in een kamer met een explosiegevaarlijke atmosfeer te
plaatsen.
De vloer van de kamer, waarin de kachel wordt geïnstalleerd, moet het gewicht ervan
kunnen dragen.Voor brandbare wanden een minimale afstand van 40 cm aan de
achterzijde (A), 40 cm aan de zijwanden (B) en 100 cm aan de voorzijde laten.
Als in de kamer delicate objecten zoals gordijnen, banken en andere meubels aanwezig
zijn, moet hun afstand van de kachel aanzienlijk worden verhoogd.
In aanwezigheid van een houten vloer moet een bescherming gelegd worden, in
overeenstemming met de normen van het land van gebruik.
Aansluiting met de externe luchtinlaat
Het is van essentieel belang dat minstens de lucht,
vereist voor de verbranding in het toestel en de
ventilatie van de kamer, in het vertrek kan stromen
waarin de kachel is geïnstalleerd.
Dit kan worden bewerkstelligd door middel van
permanente openingen in de wanden van de te
ventileren kamer, die buiten uitgeven, of door middel
van afzonderlijke of collectieve ventilatiekanalen.
Hiervoor moet op de buitenwand, in de buurt van de
kachel, een gat worden gemaakt met een minimale
vrije doorsnede van 100 cm2(overeenstemmend met
een ronde opening met een doorsnede van 12 cm
of een vierkante opening van 10x10 cm), aan de
binnen- en buitenzijde beschermd door een rooster.
De luchtinlaat moet:
• rechtstreeks communiceren met de kamer waarin
de kachel is geïnstalleerd
• beschermd worden door een rooster, metalen
gaas of afscherming, op voorwaarde dat dit de
minimumdoorsnede niet vermindert.
• zodanig geplaatst worden dat verstopping niet
mogelijk is.
6
40 cm (A)
Min.
100
cm
2