FUNCTIONELE EIGENSCHAPPEN
1.
CONTINU
2.
UIT
3.
NORMAAL
4.
BEDRIJGSLAMPJE
5.
WATER VOL LAMPJE (Dit lampje licht op zodra het waterreservoir vol is en de ontvochtiger zal onmiddellijk
uitschakelen)
6.
ONTDOOILAMPJE
ontdooiproces starten en schakelt dit indicatielampje in)
BEDIENING
1.
Zorg ervoor dat het apparaat is aangesloten op het stopcontact.
2.
Controleer of het waterreservoir correct is geplaatst (het "water vol" lampje schakelt in wanneer u het apparaat
voor het eerst aansluit, trek het waterreservoir er gewoon uit en druk het vervolgens terug in de juiste positie).
3.
Draai de vochtigheidsregeling rechtsom naar een geschikte vochtigheidsinstelling (gewoonlijk op normale
stand). Zodra de vochtigheidsgraad binnenshuis de ingestelde vochtigheid overschrijdt, zal de machine
beginnen met verwijdering van vocht.
Draai de vochtigheidsregeling a.u.b. naar de stand "continu" om de machine onafgebroken te laten werken
wanneer blootgesteld aan een omgeving met een hoge luchtvochtigheidsgraad.
4.
De machine stopt met werken zodra de vochtigheid in de kamer de ingestelde vochtigheidsgraad bereikt.
5.
Zodra de vochtigheidsgraad in de kamer de ingestelde vochtigheid overschrijdt, zal de machine weer beginnen
met verwijdering van vocht.
6.
De circulatie tussen punt 3,4,5 wordt geregeld door de ingestelde vochtigheid.
(Ontvochtiger verwijdert vocht continu)
(Ontvochtiger stopt met vochtverwijdering)
(Vochtigheidsregeling tussen 50%-60%)
(Dit lampje brandt terwijl de ontvochtiger werkzaam is)
(Wanneer werkzaam onder lage temperaturen, zal de ontvochtiger voor korte tijd het