Anleitung_RPM_40P_46P_SPK2:_
De onderkant van het koetswerk van de maaier
schoon houden en afgezet gras zeker verwijderen.
Afgezet materiaal bemoeilijkt het starten, doet
afbreuk aan de maaikwaliteit en belemmert het
uitwerpen van het gras. Op hellingen moet de
maaibaan steeds dwars over de helling verlopen. Het
wegglijden van de maaier kan door schuin omhoog
verplaatsen worden voorkomen.
Kies de maaihoogte naargelang de werkelijke lengte
van het gras. Maai in meerdere beurten zodat het
gras per beurt maximaal 4 cm korter wordt gereden.
Voordat u controles van welke aard dan ook aan het
mes uitvoert dient u de motor af te zetten. Denk
eraan dat het mes na het afzetten van de motor nog
enkele seconden blijft draaien. Probeer nooit het
mes te stoppen.
Controleer regelmatig of het mes correct bevestigd,
in perfecte staat en goed geslepen is. Zo niet, het
mes slijpen of vervangen. Indien het roterende mes
een voorwerp raakt, de maaier uitschakelen en
wachten tot het mes helemaal stilstaat. Controleer
vervolgens de toestand van het mes en de
meshouder. Als het mes beschadigd is, moet het
worden vervangen.
Aanwijzingen omtrent het maaien:
1. Let op vaste voorwerpen. De maaier zou kunnen
worden beschadigd of er zouden verwondingen
kunnen worden veroorzaakt.
2. Een warme motor, uitlaat of aandrijving kunnen
brandwonden veroorzaken. Dus niet aanraken.
3. Op hellingen of steil afhellende terreinen
voorzichtig maaien.
4. Onvoldoend daglicht of kunstmatige verlichting
zijn een reden om het maaien te stoppen.
5. Controleer de maaier, het mes en de andere
componenten als u in een vreemd voorwerp bent
gereden of als het toestel sterker vibreert dan
normaal.
6. Verander niet van afstelling of voer geen
herstellingen uit zonder de motor voordien af te
zetten. Trek er de stekker van de
ontstekingskabel af.
7. Let op het wegverkeer op een weg of in de buurt
ervan. Hou de grasuitworp weg van de weg.
8. Vermijdt plaatsen waar de wielen geen grip meer
hebben of het maaien onveilig is. Voordat u
achteruit gaat dient u er zich van te vergewissen
dat geen kleine kinderen achter u zijn.
9. In dicht hoog gras gebruikt u de hoogste
maaistand en maait u trager. Voordat u gras of
andere verstoppingen verwijdert zet u de motor
af en neemt u de ontstekingskabel los.
10. Verwijder nooit onderdelen die de veiligheid
24.03.2009
16:00 Uhr
Seite 49
dienen.
11. Giet nooit benzine in de tank als de motor nog
warm is of draait.
6.4 Leegmaken van de opvangzak
Zodra tijdens het maaien grasresten blijven liggen,
moet de opvangzak leeg worden gemaakt.
Let op! Vóór het afnemen van de opvangzak de
motor afzetten en wachten tot het
maaigereedschap tot stilstand is gekomen.
Om de opvangzak af te nemen tilt u met één hand de
uitlaatklep op en met de andere hand neemt u de
opvangzak aan het handvat uit (Fig. 15).
Overeenkomstig de veiligheidsvoorschriften valt de
uitlaatklep bij het afnemen van de opvangzak dicht
en sluit de achterste uitwerpopening. Als daarbij
grasresten in de opening blijven hangen, trekt u de
maaier best ongeveer 1 m terug om het starten van
de motor te vergemakkelijken.
Grasresten in het koetswerk van de maaier en op het
werkgereedschap niet met de hand of de voet
verwijderen maar met de gepaste hulpmiddelen, b.v.
borstel of handveger.
Om een goed opraapresultaat te bereiken dienen de
opvangzak en vooral het net na gebruik van binnen
te worden schoongemaakt.
Opvangzak enkel vasthaken als de motor afgezet is
en het maaigereedschap stilstaat.
Uitwerpklep met één hand optillen en met de andere
hand de opvangzak aan het handvat vasthouden en
van boven vasthaken.
6.5 Na het maaien
1. De motor steeds laten afkoelen voordat u de
maaier in een gesloten ruimte opbergt.
2. Verwijder voor het opbergen gras, loof, smeer en
olie. Leg geen andere voorwerpen op de maaier.
3. Controleer alle schroeven en moeren voordat u
de maaier opnieuw gebruikt. Los gekomen
schroeven moeten worden aangehaald.
4. Verwijder de opvangzak voordat u de maaier
opnieuw gebruikt.
5. Trek er de stekker van de ontstekingskabel af
om ongeoorloofd gebruik te voorkomen.
6. Let er op dat de maaier niet naast een
gevarenbron wordt opgeborgen. Gaswolken
kunnen leiden tot ontploffingen.
7. Enkel originele onderdelen of door de fabrikant
goedgekeurde onderdelen mogen bij
herstellingen worden gebruikt (zie adres op het
garantiebewijs).
NL
49