NL
Zie prestatiecurves (zie pagina 50)
Deze waarden worden gegeven bij ±10%.
Elektrische gegevens
Max. debiet
Max. druk
Max. drukhoogte
Max. dompeldiepte
Stroomkabel
Beschermingsniveau
4 - BESCHRIJVING (fig.1)
A - Pomplichaam
B - Vlotter
C - Stroomkabel
D - Verstelbare haak
E - Uitlaatschroefdraad G 3/4
F - Transporthandgreep
G - Kraankoppeling (geleverd)
H - Gebruikshandleiding
I - Omkeerbare bodem
J - Bevestigingsschroef van de bodem
5 - INGEBRUIKNAME - EERSTE GEBRUIK
- Aansluiten van de afvoerslang:
Draai de kraankoppeling aan (G) (fig.2).
Sluit er elke compatibele aansluiting op aan.
- Instelling van de vlotter:
Om correct te werken mag de vlotter niet
volledig vrij worden gelaten, maar moet hij in
de verstelbare haak worden geplaatst. Als
dat niet gebeurt, stopt de pomp mogelijk niet
bij gebrek aan water, wat tot oververhitting kan leiden
en brandwonden kan veroorzaken.
U kunt de vlotter (fig.2) instellen om het niveau van
inschakelen en stoppen van de pomp aan te passen
(afbeelding fig.3) door het aanpassen van de vrije
lengte van de kabel (ingedrukt in haak D).
Waarschuwing: voor een goede werking van
de vlotter, laat minstens 10 cm vrije kabel
tussen de basis van de vlotterstekker en de
bevestiging op het pomplichaam.
- Installatie: (fig.3 en 4)
Naargelang de aard van het afgevoerde water, plaatst
u de omkeerbare bodem (I) in de positie geladen
3 - TECHNISCHE GEGEVENS EN PRESTATIES
Flowmax 4500
220-240V~ - 50Hz - 250 W (+15% max.)
4500 l/u (min.)
0,45 bar (min.)
4,5 m (min.)
7 m
H05 RNF - 10m min.
IPX8
water (fig.4.1) of helder water (fig.4.2). Hiertoe draait
u beide schroeven (J) los met behulp van een
geschikt werktuig, brengt u de bodem vervolgens in
de gewenste positie (deze is eveneens aangegeven
op de bodem zelf) en zet u het geheel opnieuw vast
met behulp van de schroeven.
Laat de pomp zakken met behulp van een touw aan
de transporthandgreep. Breng ze in de juiste positie
en controleer hierbij dat de vlotter voldoende ruimte
heeft om vrij te bewegen.
- Starten:
Zorg ervoor dat er niets het persen van water uit de
pomp belet (bijvoorbeeld een gebogen slang). Sluit de
pomp pas aan op het stroomnet na ervoor te zorgen
dat de veiligheidsmaatregelen in acht zijn genomen.
De pomp start automatisch wanneer het gewenste
waterniveau is bereikt (vlotter in de bovenste stand)
en stopt wanneer het waterniveau laag genoeg is
(vlotter in de onderste stand), en dit volgens de eer-
der uitgevoerde aanpassing (fig.3)
De pomp is niet bestemd om zonder onderbreking te
draaien of droog te lopen. Als dat wel gebeurt, kan de
pomp oververhit raken en brandwonden veroorzaken
bij de gebruiker. Niet laten werken zonder toezicht.
19