sproeierkleur
Geen sproeier
grijs
zwart
beige
rood
wit
blauw
lichtbruin
groen
oranje
bruin
geel
turkoois
violet
roze
Sproeierelement tot de aanslag in de in-
gang reinigingsmiddel schuiven.
Gewicht op de reinigingsmiddel-zuig-
slang schuiven.
Reinigingsmiddel-zuigslang op de voet-
klep steken.
Reinigingsmiddel-zuigslang met de
voetklep in de reinigingsmiddeltank
hangen.
Ander uiteinde van de reinigingsmiddel-
zuigslang op de ingang reinigingsmid-
del schuiven (indien nodig slang vooraf
verkorten).
Slang voor reinigingsoplossing met de
schutring naar boven op de uitgang rei-
nigingsoplossing schuiven.
OPMERKING
Schutring niet in de slang verschuiven.
Haak op het onderste uiteinde van de
slang voor reinigingsoplossing schui-
ven.
25%
3:1
22%
3,5:1
20%
4:1
11%
8:1
7%
14:1
5%
20:1
4%
24:1
3%
30:1
2%
45:1
1,7%
56:1
1,5%
64:1
1%
90:1
0,8%
128:1
0,5%
180:1
0,3%
350:1
Watertoevoer aansluiten
Watertoevoerslang aan de watertoe-
voer aansluiten.
Binnendiameter slang minimum 13 mm.
Schroefaansluiting 3/4".
Waterdruk minimum 0,17MPa
(1,7 bar).
Voorkant behuizing onderaan in de
achterkant behuizing hangen en boven-
aan vastklikken.
Watertoevoer openen.
Apparaat ontluchten door de toets kort
in te drukken.
Slang voor reinigingsoplossing in de
tank van het reinigingsapparaat of in
een reservoir steken.
Toets indrukken en vasthouden tot de
tank of het reservoir gevuld is.
OPMERKING
De toets kan zodanig veranderd worden
dat hij bij bediening vastklikt en om de afgif-
te van reinigingsoplossing te beëindigen,
losgezet moet worden. Die verandering
kan niet meer ongedaan gemaakt worden.
Daartoe beide ribben aan de onderkant van
de toets naar binnen duwen.
Voetklep regelmatig controleren op af-
zettingen. Afzettingen met zuiver water
verwijderen.
– 3
NL
Bediening
Onderhoud
21