OPMERKING: Neem bij defecten contact op met uw bevoegde vakhandelaar.
9. Luchttechnische instelling/controle
De geïntegreerde afzuigventilator zuigt minimaal een volume van 330 m 3 /h af uit de werkplaats voor gevaarlijke stoffen.
Dit afzuigvolume is volgens de luchttechnische controle conform DIN 12924-4: 2012 (in combinatie met NEN/NBN EN
14175-3 deel 5.4) voldoende om het ontsnappen van schadelijke stoffen uit de werkplaats voor gevaarlijke stoffen te
voorkomen (laboratoriumproef).
Het vermogen van de ventilator is voldoende om een luchtafvoerleiding met DN125, een lengte van max. 7,5 m en 2
bochten van 90° te kunnen aansluiten. Bij gebruik van een luchtafvoerleiding met DN100 bedraagt de lengte van de
afvoerluchtleiding slechts 1 m.
De foutloze luchttechnische werking wordt zelfstandig door bewakingselektronica gecontroleerd. Door middel van de
meting van drukverschillen wordt in het afvoerkanaal de luchthoeveelheid bewaakt. De druksensor beschikt over een
instelbare streefwaarde.
De streefwaarde is ingesteld uitgaande van de vermelde (minimale) streef-luchthoeveelheid. Een alarm (oplichten van
de rode LED „Storing afvoerlucht" en akoestisch signaal) wordt geactiveerd bij een afwijking van ca. 10% in vergelijking
met de ingestelde luchtwaarde. Het akoestische alarm kan met behulp van de „resetknop" uitgeschakeld worden. Het
optische alarm gaat alleen dan uit als de ingestelde streefwaarde weer bereikt wordt. De werking van de luchttechnische
bewakingseenheid is door de geïntegreerde accu ook bij een stroompanne gegarandeerd.
10. Constructie, werkwijze
De werkplaats voor gevaarlijke stoffen bestaat in wezen uit fijn plaatstaal dat met kunststof is gecoat in lichtgrijs, RAL
7035. Een voegenvrije, vloeistofdichte bak van kunststof dient als werkvlak. De met melaminehars gecoate stootwand
en alle afvoerlucht transporterende delen bestaan uit kunststof. Een ingelegde met melaminehars gecoate MDF-plaat
dient als drukontlasting en tegelijkertijd als afdekking. De lichtelementen in de werkruimte zijn zo geplaatst dat ze niet
verblinden en hebben een lichtsterkte van ca. 500 lx. In het bovendeel van de werkplaats voor gevaarlijke stoffen bevindt
zich een geïntegreerde afzuigventilator (optioneel: zonder afzuigventilator).
De gassen, dampen of zwevende stoffen die bij de omgang met gevaarlijke stoffen ontstaan, worden door de werkzame
afzuiging via de aanzuiggleuven in het achterdeel opgenomen en verder door het afzuigsysteem geleid. De veilige en
foutloze werking wordt aangegeven door de standaard ingebouwde luchttechnische bewakingsinrichting.
11. Bewakingselektronica/zelftest
De werkplaats voor gevaarlijke stoffen APA.145.xx is standaard uitgerust met bewakingselektronica.
Na een eerste aansluiting van het toestel op de netspanning voert de bewakingselektronica een zelftest uit. Afhankelijk
van de geprogrammeerde startvertraging duurt de zelftest ca. 1 of 2 1/2 minuten. Hierbij worden de LEDs achtereen-
volgens in- en uitgeschakeld, de afzuigventilator wordt ingeschakeld en de druksensor wordt gecontroleerd.
Wanneer het toestel zich in reglementaire toestand bevindt, lichten beide groene LEDs op.
De zelftest kan manueel gestart worden. Houd hiervoor de resetknop 3 seconden ingedrukt.
De bewakingselektronica is links op de voorkant voorzien van de volgende bedieningselementen:
Weergave Netaansluiting = groene LED
Weergave In werking = groene LED
Weergave Storing afvoerlucht = rode LED
R esetten van het akoestische alarm = resetknop
12. Optie mediatoevoer
De bijkomende mediatoevoer bestaat uit een water- en/of gasaansluiting, evenals een afvoer. De gas- en wateraans-
luitpunten zijn op de achterwand aangebracht, de afsluitventielen op de voorkant. De toevoer ter plaatse voor gas en
water moet aan de achterkant van de werkplaats voor gevaarlijke stoffen gebeuren, net boven tafelhoogte. Hiervoor
zijn Uniflex-slangaansluitingen met ½"-binnenschroefdraad met NBR-dichting beschikbaar. De aansluiting mag enkel
gebeuren door een „bekwaam persoon".
27